Elk besluit tot groepsgewijs inlenen van arbeidskrachten valt onder het adviesrecht OR

De Hoge Raad heeft zich afgelopen jaar éénmaal uitgelaten over medezeggenschap. Het betrof hier een geschil tussen Albert Heijn Online B.V. (in het bijzonder AH eCommerce) en zijn OR over het adviesrecht bij het groepsgewijs inlenen van arbeidskrachten.

AH eCommerce leent al jaren arbeidskrachten in bij uitzendbureaus. In 2022 informeert zij de OR dat de nieuwe tenderprocedure voor uitzendbureaus bijna is afgerond. Zij heeft het voornemen nieuwe raamovereenkomsten te sluiten met de geselecteerde uitzendbureaus. De OR meent dat dit een adviesplichtig besluit is, omdat het om het ‘groepsgewijs werven of inleven van arbeidskrachten’ gaat (art. 25 lid 1, aanhef en sub g WOR). Volgens AH eCommerce is dit niet het geval: het wetsartikel moet zo worden geïnterpreteerd dat pas een adviesrecht ontstaat als het gaat om ongewone, afwijkende inlening. De Ondernemingskamer (OK) geeft AH eCommerce hierin gelijk.

Bij de Hoge Raad wordt de OR in het gelijk gesteld. Volgens de Hoge Raad zijn er geen aanknopingspunten om de wetsbepaling zo uit te leggen dat enkel een adviesrecht aan de OR toekomt bij afwijking van het reguliere proces rondom het groepsgewijs inlenen van arbeidskrachten.

Tip: Deze uitspraak is belangrijk voor ondernemingen die veel met uitzendkrachten werken. Tegelijk kan het ook omslachtig zijn om voor elke inlening van een groepje arbeidskrachten advies te vragen aan de OR. Maak daarom afspraken met de OR: wanneer komt de OR wel en wanneer komt de OR geen adviesrecht toe?

Besluit tot opheffing van één functie is adviesplichtig

De OR heeft een adviesrecht over voorgenomen besluiten tot belangrijke wijziging in de organisatie van de onderneming, dan wel in de verdeling van de bevoegdheden binnen de onderneming. Maar bestaat dat adviesrecht ook als één enkele functie wordt opgeheven?

Ja, oordeelde de Ondernemingskamer. De opheffing van de functie (in deze zaak: senior solution sales manager) leidde ertoe dat de taken en verantwoordelijkheden binnen de salesafdeling zouden veranderen. Er viel een managementlaag weg, dat had weer gevolgen voor de belasting van de andere managementlagen. Het ging dan maar om het opheffen van één functie, maar dit had grote gevolgen voor de organisatie van de onderneming. Daarom had de OR adviesrecht.

Tip: Of een besluit belangrijk is, hangt altijd af van de context. Maak bij twijfel afspraken met elkaar als ondernemer en OR!

OR mag voorwaarden verbinden aan instemming met voorgenomen besluit

Bij een instemmingsplichtig besluit bestaan er volgens de wet twee smaken: de OR verleent instemming, of niet. Kan de OR voorwaarden verbinden aan zijn instemming?

Bij de Amsterdamse kantonrechter speelde een zaak over de wijziging van een pensioenregeling. De instemmingsaanvraag bestond uit verschillende onderdelen. De OR stemt in met een wijziging van de pensioenregeling, onder de voorwaarde dat bij het vervolgbesluit een bepaald uitgangspunt voor compensatie van werknemers wordt gehanteerd. Wordt aan die voorwaarde niet voldaan, dan is er geen instemming, schrijft de OR. Als blijkt dat de ondernemer het uitgangspunt niet volgt, roept de OR de nietigheid van het besluit in en start hij een procedure.

Dat de wet maar twee opties biedt (instemming of niet), betekent niet dat de OR daaraan geen voorwaarden mag verbinden. Het moet de ondernemer duidelijk zijn geweest dat de OR niet instemde met het besluit zoals dat voorlag. De OR mag dus voorwaarden verbinden aan een besluit.

Tip: In de praktijk stelt de OR geregeld voorwaarden aan zijn instemming. Zorg ervoor dat deze voorwaarden duidelijk op schrift staan en kenbaar zijn voor de bestuurder. Zo kan hierover geen discussie bestaan.

OR is ontvankelijk in zijn verzoek tot naleving voorschriften uit een collectieve regeling binnen de onderneming

Volgens art. 28 WOR bevordert de ondernemingsraad onder meer de naleving van geldende voorschriften op het gebied van de arbeids- en rusttijden van de in de onderneming werkzame personen. Onduidelijk was of dit artikel een grond was voor een juridische procedure: art. 36 lid 2 WOR bepaalt dan wel dat de OR de kantonrechter kan verzoeken te bepalen dat de ondernemer de WOR (en daarop gebaseerde rechten en plichten) moet naleven, maar of dit ook voor een ‘bevorderingstaak’ gold, was onduidelijk. Volgens de Utrechtse kantonrechter is dat wel het geval. Het maakte bovendien niet uit dat de betreffende roosterregeling door een andere (G)OR was opgesteld: het gaat immers om de toepassing van dat reglement.

Tip: Het is slechts één uitspraak, maar dit is een duidelijke aanwijzing dat de OR naleving kan vorderen van bijvoorbeeld een roosterregeling. Als werknemers niet zelf willen of durven procederen, kan de OR dit voor hen doen.

Aanpassing medezeggenschapsstructuur niet mogelijk via instellen vaste commissies (JAR 2024/7)

Hoe moeten ondernemer en OR een medezeggenschapsstructuur inrichten? Deze vraag kwam aan de orde in een zaak waarbij tussen verschillende kiesgroepen (gebaseerd op vestigingsplaats) binnen een ondernemingsraad een dusdanig hoogoplopend meningsverschil ontstond dat de situatie onwerkbaar werd.

De ondernemer kondigde aan de kantonrechter te verzoeken de medezeggenschapsstructuur te toetsen: zij wilde per vennootschap een ondernemingsraad instellen met daarboven eventueel een centrale ondernemingsraad. Daarop vooruitlopend vorderde de ondernemer in kort geding de OR te gebieden om per vennootschap een vaste commissie in te stellen. Zij werd daarin gesteund door één van de kiesgroepen, maar de OR en de andere kiesgroep waren tegen. Bemiddeling door de Bedrijfscommissie hielp niet, zodat de kantonrechter in kort geding moest beslissen.

Volgens de kantonrechter is het in principe aan de OR al dan niet vaste commissies in te stellen. Onder omstandigheden kan de kantonrechter de OR hiertoe wel veroordelen, maar in kort geding past terughoudendheid. Bovendien zijn vaste commissies bedoeld voor onderwerpen, niet voor onderdelen. Tot slot is het niet logisch dat de OR per BV een vaste commissie zou moeten instellen, terwijl uiteindelijk bedoeld is tot afzonderlijke OR’en te komen. Dat hiervoor nieuwe verkiezingen nodig zijn is misschien ongewenst, maar onvermijdelijk. Daarom werden de vorderingen van de ondernemer afgewezen.

Tip: Het is niet eenvoudig een medezeggenschapsstructuur aan te passen. Laat je niet leiden door emotie en raadpleeg hierover altijd een specialist.

Vragen?

Heeft u medezeggenschapsrechtelijke vragen, bijvoorbeeld over het instemmings- of het adviesrecht? Of heeft u vragen en/of behoefte aan ondersteuning bij het vormgeven van uw medezeggenschapstructuur? Neem dan contact op met een van onze medezeggenschapsspecialisten. Wij denken graag met u mee!

Renate Vink-Dijkstra, Advocaat/partner Arbeidsrecht & Medezeggenschap

Thomas Catersels, Advocaat Arbeidsrecht & Medezeggenschap