De zaak

Een werknemer werkt sinds maart 2011 als secretaresse/receptioniste bij een administratiekantoor. Bij de aankondiging van de eerste lockdown (maart 2020) zendt de werkgever een e-mail aan zijn werknemers, waarin hij mededeelt dat hij verwacht dat iedereen zijn eigen werk doet vanaf zijn eigen plaats. De werkgever benoemt dat er niet vanuit huis wordt gewerkt, zoals al eerder (voor bekendheid met het coronavirus) is aangegeven. Wanneer een werknemer door de overheidsmaatregelen niet wil of kan werken, dan kunnen werknemers thuis blijven tegen inlevering van verlofdagen.

De werknemer meldt zich op 16 maart 2020 ziek met keelklachten en wordt begin mei 2020 arbeidsongeschikt verklaard. Zij geeft aan dat zij last heeft van chronisch hartfalen en daardoor tot de risicogroep van COVID-19 behoort. Daarom moet zij extra voorzichtig zijn en de overheidsmaatregelen in acht nemen. Zij werkt aan de balie, waar klanten van de werkgever zich melden. Daarnaast ligt de balie aan de looproute naar kantoorruimten van collega’s, een toilet en een koffiezetapparaat. Zonder voldoende COVID-19 beschermingsmaatregelen, levert het werken aan de balie geen veilig werkomgeving voor haar op. De werknemer biedt de werkgever aan vanuit huis (aangepaste) werkzaamheden te verrichten. De werkgever weigert dit.

De bedrijfsarts geeft een duidelijke indicatie voor thuiswerken van de werknemer, onder meer omdat zij tot een risicogroep voor COVID-19 behoort.

De ARBO-arts bevestigt, na het bezoeken van de werkplek van de werknemer (begin juni 2020), dat deze niet is ingericht overeenkomstig de door de overheid geadviseerde aanpassingen. Dat wil zeggen; een balie die is afgeschermd met spatschermen, aanwezigheid van desinfectie en (afgeschermde) looproutes.

De werkgever stelt zich op het standpunt dat het advies van de overheid om thuis te werken slechts een advies is en geen verplichting. Het aannemen van de telefoon en verwerken van de post zou niet vanuit huis gedaan kunnen worden, aldus de werkgever. Omdat de werknemer geen werkzaamheden meer verricht, zet de werkgever het salaris van de werknemer vanaf juni 2020 stop op grond van werkweigering.

De werknemer vordert doorbetaling van loon.

Oordeel rechter

De rechter benoemt dat het aan een werkgever is om zorg te dragen voor een gezonde en veilige werkomgeving. Wanneer thuiswerken niet tot de mogelijkheden behoort, moet de werkgever zorgdragen voor een veilige werkplek. In dit geval een balie die is afgeschermd met plexiglas en een afgeschermde looproute langs de balie. Daarbij heeft de bedrijfsarts in juni 2020 al een duidelijk indicatie gegeven voor thuiswerken van de werknemer, onder meer omdat zij tot een risicogroep voor COVID-19 behoort.

De werkgever heeft verder geen andere werkzaamheden aangeboden, die de werknemer vanuit huis zou kunnen verrichten of thuiswerkmogelijkheden gefaciliteerd, zoals het doorschakelen van de telefoon en het verzorgen van een online verbinding voor de computer. Dit, terwijl de werknemer wel voorstellen hiertoe gedaan heeft.

Gelet hierop oordeelt de rechter dat er geen sprake is van werkweigering. De rechter wijst de vordering tot doorbetaling van loon toe.

Conclusie

Uit het voorgaande blijkt dat werkgevers niet alleen voldoende coronamaatregelen moeten nemen, maar dat zij – per werknemer – ook zullen moeten nagaan of deze coronamaatregelen voldoen, gelet op de persoonlijke omstandigheden van de werknemer. Van belang daarbij is dat beide partijen zich als goed werkgever en goed werknemer opstellen. De opstelling van de werkgever in deze kan naar mijn mening niet tot goed werkgeverschap gerekend worden. Zeker nu de werknemer, ondanks haar beperkingen, de nodige alternatieve mogelijkheden heeft aangedragen om haar werkzaamheden te kunnen blijven verrichten.

Vragen?

Vraagt u zich af of u voldoende maatregelen treft met het oog op corona of wat u van uw werknemer mag verlangen (gelet op de omstandigheden), neemt u dan contact op met Renée Huijsmans.