De werkneemster, in dienst sinds 1 augustus 2017, is werkzaam in de functie van medewerker bediening. De restauranteigenaar heeft vanaf 1 april 2020 geen loon meer betaald aan de werkneemster. Hij geeft aan dat de werkneemster niet beschikbaar is geweest voor het verrichten van haar werkzaamheden. De werkneemster start een kort geding en vordert doorbetaling van loon.

De rechter overweegt dat de sluiting van het restaurant als gevolg van de lockdown in beginsel voor rekening van de werkgever komt. De werkgever heeft de werkneemster echter gevraagd om werkzaamheden te komen verrichten in het afhaalgedeelte van het restaurant of om maaltijden te bezorgen. De werkneemster weigert dit. Zij geeft aan dat dit niet mogelijk was, omdat zij geen oppas had voor haar zoon van zeven (ook thuis vanwege de lockdown). De werkgever stelt dat hij de werkneemster heeft voorgesteld haar zoon mee te nemen naar het werk. Werkneemster heeft dit niet gedaan, omdat haar zoon dit niet wilde. Deze laatste omstandigheid komt echter voor rekening en risico van werkneemster.

De rechter is van oordeel dat – mede in het licht van de bijzondere omstandigheden rond de coronacrisis – de door de werkgever opgedragen werkzaamheden redelijk waren en dat de werkneemster deze had moeten verrichten. Nu zij dat niet heeft gedaan, heeft zij geen recht op loon.

Wanneer een werknemer zijn werkzaamheden niet kan uitvoeren als gevolg bijzondere omstandigheden – zoals de coronacrisis – mag van een goed werknemer worden verwacht dat hij meewerkt aan het verrichten van passend werk. Wat concreet van de werknemer mag worden verwacht hangt af van de omstandigheden van het geval.

Vragen

Twijfelt u over wat u van uw werknemers mag verwachten in deze tijd, neemt u dan contact met ons op!

Renée Huijsmans, advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation