De zaak
Een aanbestedende dienst meende van wel. De betreffende overeenkomst bevatte geen exclusiviteitsbepaling. Reden waarom de aanbestedende dienst zich op het standpunt stelde dat zij alle (contracts)vrijheid had om de opdracht aan een ander te gunnen.
De voorzieningenrechter was het daar niet mee eens (klik). Ook zonder exclusiviteitsbepaling gaat de contractvrijheid niet zo ver dat eenzelfde opdracht buiten een raamovereenkomst mag worden geplaatst. Dat zou in strijd zijn met de algemene beginselen van het aanbestedingsrecht, de redelijkheid en billijkheid en de beginselen van behoorlijk bestuur, zo blijkt ook uit de parlementaire geschiedenis bij artikel 2.140 van de Aanbestedingswet.
Conclusie
De aanbestedende dienst had mijns inziens wel de opdracht aan een ander mogen gunnen als in de raamovereenkomst een non-exclusiviteitsbeding zou zijn opgenomen. Anders gezegd, een bepaling waarin de aanbestedende dienst expliciet aangeeft dat de gegunde overeenkomst niet exclusief is en dat het haar vrijstaat om ook opdrachten te plaatsen buiten de overeenkomst. Een dergelijk beding ontbrak in deze casus.
Vragen?
Heeft u vragen over deze blog, neemt u dan contact op met Menno de Wijs.