Uitgangspunten uitstel verkiezingen:
- OR-verkiezingen: De ondernemer is verantwoordelijk voor de juiste toepassing van de Wet op de ondernemingsraden en daarmee de inrichting van de medezeggenschap. De ondernemingsraad moet tijdig OR-verkiezingen organiseren en de ondernemer moet, daar waar nodig en mogelijk, dit faciliteren.
- Democratisch gekozen: De wijze waarop OR-verkiezingen plaatsvinden is opgenomen en uitgewerkt in het OR-reglement. Een ondernemingsraad wordt democratisch gekozen. Daarbij wordt ofwel een personenstelsel ofwel een lijstenstelsel gehanteerd. In de modelreglementen van de SER zijn hiervoor heldere handvatten te vinden. Bij dit verkiezingsproces zijn naast de ondernemingsraad, ook de medewerkers, de vakbonden en de bestuurder betrokken.
- Zittingsperiode: De leden van de ondernemingsraad worden democratisch gekozen voor een bepaalde duur, ook wel de zittingsperiode. Meestal is de zittingsperiode drie of vier jaar. Ook dit is terug te vinden in het OR-reglement. Dit betekent dat de medewerkers uit hun midden de leden van ondernemingsraad voor deze periode kiezen en zij gedurende die periode het mandaat hebben om de belangen van de medewerkers te vertegenwoordigen.
- Uitstel verkiezingen: De WOR kent geen regeling voor het uitstellen van verkiezingen en ook in de meeste OR-reglementen is daarvoor geen regeling opgenomen. Het uitstellen van de verkiezingen is alleen mogelijk als alle betrokkenen daarmee instemmen. Concreet betekent dit dat de ondernemingsraad, de bestuurder, de medewerkers én de vakbonden hun instemming moeten verlenen aan het uitstellen van de verkiezingen. Als een van deze partijen daarmee niet instemt, is uitstel van de verkiezingen in principe niet mogelijk.
- Gevolgen uitstel verkiezingen: met het uitstellen van verkiezingen is het noodzakelijk de gevolgen daarvan goed te reguleren. Heeft de ondernemingsraad voldoende mandaat om ook in de uitgestelde zittingsperiode de belangen van de medewerkers te vertegenwoordigen en in het verlengde daarvan besluiten te nemen?
Uitstel verkiezingen tijdens of door Corona?
Het uitgangspunt is helder, OR-verkiezingen kunnen niet zomaar worden uitgesteld en zeker niet eenzijdig. Zelfs niet in tijden van crisis. Dit volgt ook uit de uitspraak van de rechtbank Oost-Brabant van 7 oktober jl., waarin de rechter moest oordelen of de OR-verkiezingen bij ASML mochten worden uitgesteld als gevolg van de coronacrisis. De ondernemingsraad had hierover zelf besloten de betrokken vakbonden hadden bezwaar gemaakt tegen dit uitstel.
In deze uitspraak oordeelt de voorzieningenrechter in lijn met de zojuist geschetste uitgangspunten. De coronacrisis heeft niet tot gevolg dat van de strikte handhaving van de zittingstermijn van de ondernemingsraad moet worden afgeweken. Sterker nog, de voorzieningenrechter acht het wettelijk recht van de medewerkers om een nieuwe ondernemingsraad te kiezen van zodanig principieel belang, dat daarvan – zelfs in tijdens van de coronacrisis – niet mag worden afgeweken. Daarbij merkt de voorzieningenrechter terecht op dat de leden van de ondernemingsraad ook niet langer dan de zittingsperiode in functie kunnen zijn, omdat zij na de zittingsperiode geen mandaat meer hebben van hun kiezers.
Ook hecht de voorzieningenrechter waarde aan de omstandigheid dat niet was gebleken dat het houden van OR-verkiezingen onmogelijk zou zijn. Daarbij wordt verwezen naar de flexibiliteit van onze samenleving in deze coronatijd, waarin met de inzet van de juiste middelen allerlei zaken doorgang kunnen vinden, dus waarom zou dat anders zijn voor OR-verkiezingen bij ASML? Hoewel dit wellicht geen juridisch argument is, vind ik de verwijzing getuigen van realiteitszin van de rechterlijke macht. In deze tijd zien wij om ons heen allerlei (digitale) alternatieven ontstaan voor overleg, waarom zou dat niet kunnen bij OR-verkiezingen? Sterker, nog wellicht sluit dat veel beter aan bij de huidige samenleving én komt dat het aantal stemmen juist ten goede.
Wat is het gevolg van deze uitspraak? Er zullen zo snel mogelijk alsnog verkiezingen moeten worden georganiseerd. En wat gebeurt er dan in de tussentijd? Er werd verzocht om een verbod voor de ondernemingsraad en de bestuurder om adviesplichtige of instemmingsplichtige besluiten te nemen. Dit verzoek wordt (gelukkig) afgewezen door de rechter. De rechter wijst in dat kader naar het belang dat medezeggenschap. Ook in deze tussenfase moet medezeggenschap mogelijk blijven, daar waar dat noodzakelijk is. Onderwerpen en besluiten die kunnen wachten tot er een nieuwe ondernemingsraad is, zullen moeten wachten. Als wachten geen optie is, dan moet de medezeggenschap haar werking kunnen behouden. Een mooi uitgangspunt lijkt mij!
Vragen?
Heeft u vragen over medezeggenschap, neemt u dan contact op met Renate Vink-Dijkstra.