Wat was er aan de hand?
De communicatie en samenwerking tussen de cliëntenraad en de Stichting Bureau Jeugdzorg Limburg (BJL) verloopt al enkele jaren moeizaam. Om uit die impasse te geraken hebben de cliëntenraad en BJL gezamenlijk de Ondernemingskamer verzocht een (onafhankelijke) voorzitter aan te wijzen voor een Commissie van vertrouwenslieden (Commissie) die moest oordelen over het verzoek van BJL om toestemming tot ontbinding van de cliëntenraad. Naast een onafhankelijk voorzitter bestond de Commissie uit een door de cliëntenraad en een door de BJL aan te wijzen lid.
Het oordeel van de Commissie
De Commissie constateert dat partijen beiden steken hebben laten vallen en de afgelopen twee jaar zeer veel tijd, energie en geld is geïnvesteerd in pogingen om tot een werkbare samenwerking te komen. De commissie ziet niet in hoe deze cliëntenraad en deze bestuurder nog met elkaar kunnen samenwerken en meent dat ontbinding van de huidige cliëntenraad de enige mogelijkheid is om de lang bestaande impasse te doorbreken. Daarbij merkt de Commissie op dat het aan BJL is de broodnodige structuur en duidelijkheid te bieden voor haar cliëntmedezeggenschap. Dit kan volgens de Commissie alleen als de huidige cliëntenraad wordt ontbonden. De commissie benadrukt wel dat dit een uitzonderlijke situatie betreft. BJL is vervolgens overgegaan tot ontbinding van de cliëntenraad. De cliëntenraad is tegen deze uitspraak in hoger beroep gegaan bij de Ondernemingskamer van het Gerechtshof Amsterdam (OK).
Het oordeel van de OK in hoger beroep
Inhoudelijk volgt de OK de Commissie. De cliëntenraad heeft een aantal inhoudelijke argumenten aangevoerd ter onderbouwing van hun standpunt dat de Commissie onterecht toestemming heeft gegeven de cliëntenraad te ontbinden. Zo is aangevoerd dat de cliëntenraad onvoldoende in staat zou zijn gesteld de achterban te raadplegen. De OK meent dat dit gebrek aan achterbancontact BJL niet is aan te reken maar aan de cliëntenraad, die geen gebruik wilde maken van de door BJL ter beschikking gestelde faciliteiten. Verder oordeelt de OK dat de cliëntenraad op onaanvaardbare wijze heeft gehandeld door structureel op voor BJL beschadigende wijze te communiceren naar diverse partijen. Deze communicatie was volgens de OK in belangrijke mate gericht op escalatie en kan in redelijkheid niet worden aangemerkt als proportioneel handelen of als gezonde tegenkracht die met medezeggenschap wordt voorgestaan. Het cliëntenbelang was met vorm van strijd over medezeggenschap niet gediend. De OK bekrachtigt dan ook het oordeel van de Commissie en vond ook dat in dit geval ontbinding van de cliëntenraad de enige optie was om uit de impasse te raken.
De juiste oplossing?
De vraag is of dit de juiste oplossing is voor de cliëntmedezeggenschap. Ontbinding van een cliëntenraad een ultimum remedium is, dat alleen wordt ingezet als de cliëntenraad niet langer verplicht is of als de cliëntenraad structureel tekortschiet in de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van cliënten. Dat een Commissie over een dergelijk geschil moet oordelen komt niet vaak voor. Vaak weten partijen elkaar, eventueel na bemiddeling, gezien het gedeelde belang om op een goede wijze uitvoering te geven aan de medezeggenschap, alsnog te vinden. In dit geval lijkt dat een gepasseerd station.
Toch vragen wij ons af of dit dan de juiste oplossing is. Is de cliëntmedezeggenschap hiermee geholpen of is dit zo’n grote deuk in het vertrouwen van cliënten dat zij niet meer willen participeren in de medezeggenschap? Met andere woorden: zal de bestuurder er in slagen de nodige structuur aan te brengen in de cliëntmedezeggenschap en deze zo in te richten dat de belangen van de cliënten zorgvuldig worden behartigd en zijn er voldoende cliënten die deze taak op zich willen nemen na dit juridische geschil? De praktijk zal het uitwijzen.
Wat leert het ons? Cliëntmedezeggenschap kan van grote waarde zijn voor iedere zorgorganisatie. Voor het slagen van effectieve en constructieve medezeggenschap heb je twee partijen nodig die het belang van medezeggenschap zien, elkaars rollen respecteren en gezamenlijke uitgangspunten kunnen vaststellen over de wijze waarop medezeggenschap in de organisatie wordt uitgevoerd. Een duidelijke medezeggenschapstructuur én goede afspraken over de samenwerking zijn daarvoor de basis. En binnen de cliëntmedezeggenschap is de medezeggenschapsregeling bij uitstek bedoelt om deze basis met elkaar te leggen!
Is bij u de medezeggenschapsregeling al op orde en sluit deze aan op de structuur van cliëntmedezeggenschap? Wij denken graag mee, zodat dit soort geschillen kunnen worden voorkomen en de aandacht kan uitgaan naar de medezeggenschap voor cliënten!
Renate Vink-Dijkstra, Advocaat en Partner Arbeid, Medezeggenschap & Mediation
Barbara van Dam-Keuken, Paralegal Arbeid, Medezeggenschap & Mediation