Eén van de gunningscriteria die de aanbestedende dienst had opgenomen, was de ‘flexibiliteit” van de inschrijvers. Inschrijvers dienden te motiveren in hoeverre zij ‘flexibel’ zijn in de uitvoering van de te gunnen opdracht. Daarbij was opgenomen dat hierbij gedacht kon worden aan:
“de telefonische bereikbaarheid om in geval van calamiteiten oplossingen te bespreken en aan te pakken, de mogelijkheid van opening buiten de gestelde openingstijden”.
De inschrijvers werden op dit gunningscriterium beoordeeld met een score van 0, 2, 4, 6, 8 of 10 punten.
Het transparantiebeginsel
Een van de beginselen van het aanbestedingsrecht is het transparantiebeginsel (oa. artikel 1.9 lid 1 Aanbestedingswet 2012). Het transparantiebeginsel is met betrekking tot kwalitatieve gunningscriteria (in de jurisprudentie) uitgewerkt in drie criteria, zijnde:
-
het is voor een inschrijver volstrekt duidelijk wat van hem wordt verwacht;
-
de inschrijvingen worden aan de hand van een zo objectief mogelijk systeem beoordeeld,
de gunningsbeslissing is zodanig inzichtelijk gemotiveerd dat het voor inschrijvers mogelijk is om de wijze waarop de beoordeling heeft plaatsgevonden te toetsen.
Standpunt klager
De klager stelde zich op het standpunt dat het gunningscriterium ‘flexibiliteit’ onvoldoende transparant was. Aan bovengenoemde eisen uit de jurisprudentie zou niet worden voldaan, aldus klager.
Het oordeel
De Commissie heeft geoordeeld dat de gunningscriteria dermate summier waren opgesteld dat deze in strijd zijn met het transparantiebeginsel. De inschrijvingen werden daardoor niet beoordeeld op basis van een objectief systeem en het was voor inschrijvers niet duidelijk wat er van hen verwacht werd.
Uit het oordeel van de Commissie blijkt dat het zeer van belang is om scherp te zijn op de volledigheid van de aanbestedingsstukken. De klager kreeg op dit onderdeel dus gelijk.
Vragen?
Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Menno de wijs