De bestuurder wil niet dat vertrouwelijke informatie zomaar met een ieder wordt gedeeld. De OR moet zorgvuldig handelen, want schending van de geheimhoudingsplicht kan (vergaande) arbeidsrechtelijke consequenties hebben. Of valt dat wel mee?
De algemene geheimhoudingsplicht is opgenomen in artikel 20 van de Wet op de ondernemingsraden (WOR). Uitgangspunt is dat OR-leden verplicht zijn tot geheimhouding van alle zaken- en bedrijfsgeheimen die zij in hun hoedanigheid vernemen en waarvan de inhoud van dien aard is dat het vertrouwelijk karakter daarvan redelijkerwijs duidelijk had moeten zijn. Naast deze algemene geheimhoudingsplicht kan de bestuurder een aanvullende geheimhoudingsplicht opleggen aan de OR. In de praktijk gebeurt dit veelal in complexe adviestrajecten en ingrijpende instemmingstrajecten. In die trajecten wordt vaak vertrouwelijke informatie over de onderneming met de OR gedeeld.
Schending van de geheimhoudingsplicht kan forse consequenties hebben voor OR-leden: een ontslag op staande voet of ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden kan aan de orde zijn. OR-leden moeten zich dan ook realiseren dat zij vertrouwelijke informatie ontvangen voor het uitvoeren van hun werkzaamheden. Daarbij is het voor OR-leden van belang zich bewust te zijn van de verschillende petten die zij dragen. Enerzijds als OR-lid en anderzijds als werknemer. Dat dit niet altijd goed gaat volgt uit de rechtspraak.
Zo moest de kantonrechter Amsterdam onlangs oordelen over de vraag of het doorsturen van een door een OR-lid ‘onder embargo’ ontvangen adviesaanvraag met bijlagen aan een collega vakbondsbestuurder, een ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van een dringende reden rechtvaardigde. De kantonrechter vond dat in dit geval niet. Daarbij speelden de volgende omstandigheden een rol:
• De gevolgen van een ontbinding waren werkneemster (mede gezien haar leeftijd) en het lange dienstverband (27 jaar) vele malen groter en ingrijpender dan de gevolgen van haar handelen als OR-lid;
• Werkgeefster heeft geen schade geleden doordat derden van die informatie voortijdig kennis hebben genomen;
• Werkneemster is inmiddels geen vakbondsbestuurder en OR-lid meer.
Uit deze uitspraak volgt dat, ook al is er sprake van schending van de geheimhouding, de bestuurder niet gemakkelijk kan overgaan tot het opleggen van vergaande arbeidsrechtelijke consequenties als een ontslag. Dit kan ook worden afgeleid uit de uitspraak van de kantonrechter Utrecht in juli jl. In deze kwestie moest de vraag worden beantwoord of een OR-lid wegens schending van zijn geheimhoudingsplicht had mogen worden ontslagen. Het OR-lid had zich negatief over de inhoud van een instemmingsaanvraag uitgelaten richting zijn achterban. De kantonrechter vond dat deze uitlatingen verder gingen dan gebruikelijk en noodzakelijk. Toch oordeelde de kantonrechter dat geen sprake was van schending van de geheimhoudingsplicht, omdat geen geheimhouding was opgelegd en evenmin sprake was van zaken- of bedrijfsgeheimen. Nu schending van de geheimhouding ontbrak, was volgens de kantonrechter ook geen sprake van een dringende reden en heeft de kantonrechter het ontbindingsverzoek uiteindelijk afgewezen.
Uit deze twee recente uitspraken volgt dat aan schending van de geheimhouding niet altijd vergaande arbeidsrechtelijke consequenties mogen worden verbonden. Of dit mag, is afhankelijk van de specifieke omstandigheden van het geval. De conclusie dat op schending van de geheimhoudingsplicht geen effectieve sanctie staat, gaat ons te ver. Een wassen neus is het ook niet: eerder is immers een ontslag op staande voet van een ex OR-lid gerechtvaardigd wegens schending van de geheimhoudingsplicht (na het einde van zijn lidmaatschap).
Zorg ervoor dat de reikwijdte van de geheimhoudingsplicht niet voor discussie vatbaar is. Tip: maak goede afspraken over:
• de reikwijdte van de geheimhouding (welke zaken?);
• de duur van de geheimhouding (hoe lang?); en
• tegenover wie de geheimhouding geldt (en tegenover wie niet).
Vragen?
Heeft u vragen over deze casus, neemt u contact op met Barbara van Dam, Paralegal en Renate Vink, advocaat arbeidsrecht