In deze kwestie was sprake van een franchisenemer die de exploitatie van zijn onderneming wilde staken vanwege stelselmatig achterblijvende omzetten, waardoor het werk van – de enige – werknemer kwam te vervallen. Hoewel de franchisenemer en deze werknemer gezamenlijk hadden onderhandeld over de overname van de onderneming, kwamen partijen niet tot overeenstemming. Het UWV Werkbedrijf verleende vervolgens toestemming aan de franchisenemer om de arbeidsovereenkomst van de werknemer op te mogen zeggen, mede op grond van het voornemen van de franchisenemer om de exploitatie van de onderneming te staken.

De exploitatie van de onderneming werd echter niet direct gestaakt. Dit mede omdat er sprake was van een lopende franchiseovereenkomst en er nog 500 actieve klanten in de portefeuille zaten van franchisenemer. Dit was tegen het zere been van de werknemer: zijn ontslag was er immers in gelegen dat de bedrijfsactiviteiten zouden stoppen. De werknemer begon om die reden een kennelijk onredelijk ontslag procedure tegen de franchisenemer.

 

In eerste aanleg besliste de kantonrechter dat er inderdaad sprake was van een kennelijk onredelijk ontslag, omdat de exploitatie van de onderneming niet direct was beëindigd. De franchisenemer ging in hoger beroep en trof bij het gerechtshof te Amsterdam een gewillig oor. Nu de exploitatie van de onderneming niet direct kon worden beëindigd vanwege de lopende franchiseovereenkomst en de 500 actieve klanten, was het niet noodzakelijk dat de exploitatie direct werd gestaakt. Ten tijde van het aanvragen van de ontslagvergunning bestond er een voornemen om de exploitatie van de onderneming te staken en dat was voldoende voor het opzeggen van de arbeidsovereenkomst, aldus het gerechtshof.

In het arrest merkt het gerechtshof op dat er op de franchisenemer, als goed werkgever, een inspanningsverplichting rust om de negatieve gevolgen voor werknemer van een ontslag zoveel mogelijk weg te nemen. Uit het arrest blijkt niet expliciet of het gerechtshof hiermee een algemene zorgplicht heeft willen formuleren, die inhoudt dat elke franchisenemer die zijn onderneming wil staken eerst zijn medewerkers in de gelegenheid dient te stellen om de onderneming over te nemen. In de praktijk zal dit overigens wel loslopen, aangezien een franchisenemer de exploitatie doorgaans zal staken als er sprake is van achterblijvende omzetten. Een werknemer schiet er weinig mee op om een dergelijke (verlieslijdende) onderneming over te nemen.

 

Hoe dan ook, als een franchisenemer de exploitatie van zijn onderneming staakt en de arbeidsovereenkomst van haar werknemer(s) opzegt , doet hij er in de meeste gevallen verstandig aan om een afvloeiingsregeling te treffen. Een kennelijk onredelijk ontslagprocedure ligt anders op de loer. Advies op voorhand inwinnen is dan ook cruciaal om ongewenste verrassingen te voorkomen.

Vragen?

heeft u vragen over franchisenemers die de exploitatie van hun onderneming willen staken, neem dan contact op met Menno de Wijs.