Wettelijk toetsingscriterium
Normaal gesproken is voor een schorsing als OR-lid een beroep op artikel 13 van de Wet op de Ondernemingsraden noodzakelijk. In dit artikel is bepaald dat een ondernemer of een ondernemingsraad de kantonrechter kan verzoeken een OR-lid gedurende een bepaalde tijd te schorsen als OR-lid of uit te sluiten van het verrichten van bepaalde OR-werkzaamheden. Een kantonrechter kan hiertoe slechts overgaan als gebleken is dat het OR-lid het overleg van de OR met de ondernemer of de werkzaamheden van de OR ernstig belemmert. Dit is een wettelijk toetsingscriterium. Hoewel dit artikel ook van toepassing is op de overheidssector, oordeelde de kantonrechter Amsterdam dat een schorsing als ambtenaar de schorsing als OR-lid ook rechtvaardigde, omdat er onlosmakelijke samenhang bestond tussen de hoedanigheid van ambtenaar en die van OR-lid. De kantonrechter toetst hiermee niet aan het wettelijke criterium, maar gaat hieraan voorbij. Hoewel het specifieke feitencomplex deze conclusie in genoemde uitspraak wellicht rechtvaardigt, is het de vraag of dit een wenselijk resultaat is. Mag een kantonrechter in dit geval een ander criterium hanteren dan de wet voorschrijft en is hiermee artikel 13 WOR een wassen neus geworden voor ambtenaren? De praktijk zal het moeten uitwijzen!
Vragen?
Heeft u vragen over het schorsen van een ambtenaar of OR-lid, neemt u dan contact op met Renate Dijkstra, advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.