Lees de uitspraak van het Hof Den Bosch hier Als in de arbeidsovereenkomst een eenzijdig wijzigingsbeding is opgenomen, mag de werkgever de arbeidsvoorwaarde zonder de instemming van de werknemer wijzigen, mits er sprake is van een dusdanig  zwaarwichtig belang van de werkgever dat het belang van de werknemer daarvoor, naar maatstaven van redelijkheid en billijkheid moet wijken. Daarnaast heeft de OR instemmingsrecht bij een wijziging van een pensioenregeling op grond van artikel 27 WOR. Zoals in mijn eerdere blog “Werknemer kan zich blijven verzetten tegen wijziging pensioen ook als OR en vakbonden hebben ingestemd!” toegelicht, is dat een zware toets, waarbij het enkele feit dat de ondernemingsraad, in dit geval de GOR, met de voorgestelde wijziging heeft ingestemd niet zonder meer maakt dat het belang van de werkgever als zwaarwichtig kan worden aangemerkt. Het hof bevestigt hier dat de ondernemer bij een eenzijdige wijziging van een primaire arbeidsvoorwaarde zoals de onderhavige – de werkgever vraagt in dit geval in feite een loonoffer van de werknemers -, onverminderd moet aantonen dat daartoe een zwaarwichtig belang bestaat, zeker wanneer dat door een werknemer gemotiveerd wordt betwist. Het bestaan van zo’n belang volgt niet zonder meer uit de instemming van de GOR met de wijziging van de (primaire) arbeidsvoorwaarde. Dat in deze kwestie slecht vijf van de circa 590 werknemers niet bereid waren de wijziging van de premielastverdeling te accepteren, zegt niets over de aard en het gewicht van het belang voor werknemer.

Het hof heeft geoordeeld dat werkgeefster niet heeft aangetoond dat haar zwaarwichtig belang bij de wijziging onder meer voortvloeit uit de verslechterde bedrijfsresultaten en dat het doorvoeren van de nieuwe premieverdeling noodzakelijk is om de continuïteit van de onderneming te kunnen waarborgen. Ook is niet gesteld of gebleken waarom de gewenste kostenbeheersing slechts kan worden bereikt door een andere premielastverdeling en waarom deze niet op een andere wijze kan worden gerealiseerd. Werkgeefster heeft bovendien onvoldoende gemotiveerd dat haar pensioenregeling niet marktconform zou zijn. Het hof concludeert dan ook dat werkgeefster weliswaar een belang heeft bij kostenreductie, maar dat er geen sprake is van een voldoende zwaarwichtig belang dat de gevraagde wijziging van het pensioen rechtvaardigt. Een duidelijke opdracht voor de werkgever en de ondernemingsraad het zwaarwichtig belang  bij wijziging van de arbeidsvoorwaarde(pensioen) voldoende in kaart te brengen en goed en begrijpelijk te motiveren.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team Arbeidsrecht, Medezeggenschap & mediation