Wat gebeurde er?

Op 9 november 2011 heeft Resort of the World een medewerker op staande voet ontslagen, omdat hij fraude op het werk zou hebben gepleegd. Er is een zaak aangespannen tegen de medewerker en daarin wordt een schadevergoeding van ruim 1 miljoen dollar gevorderd. Naast de medewerker sprak Resort of the World ook Maple Leaf, een stichting, aan om haar schade te verhalen. Daartoe werd aangevoerd dat sprake was van vereenzelviging, misbruik van identiteitsverschil (onrechtmatig handelen), profiteren van frauduleus handelen en ongerechtvaardigde verrijking.

Volgens Resort of the World diende Maple Leaf te worden beschouwd als een verlengstuk van de frauderende medewerker en werd Maple Leaf gebruikt om vermogensbestanddelen in onder te brengen. Dat zou onder meer blijken uit het feit dat in de rechtspersoon een villa was ondergebracht door de medewerker zonder dat daarvoor door Maple Leaf een tegenprestatie was geleverd. Daarnaast stelde Resort of the World zich op het standpunt dat Maple Leaf als entiteit had geprofiteerd van de gepleegde fraude, doordat de medewerker betaalde voor het onderhoud van en de reparaties aan de villa die in de stichting was ondergebracht.

Uit de jurisprudentie volgt dat een natuurlijke persoon die volledige zeggenschap heeft over een rechtspersoon misbruik kan maken van het identiteitsverschil tussen hemzelf en de rechtspersoon. Van dergelijk misbruik is bijvoorbeeld sprake wanneer met behulp van een rechtspersoon wordt getracht een schuldeiser te hinderen bij het verhaal van een vordering. Daarnaast kunnen de omstandigheden in een zaak ook aanleiding geven tot het volledig wegdenken van het identiteitsverschil tussen de natuurlijke persoon en de rechtspersoon.[1] Dit wordt vereenzelviging genoemd.

Oordeel

In deze kwestie oordeelde het gerechtshof dat geen sprake was van bijzondere omstandigheden op grond waarvan vereenzelviging kon worden aangenomen. Dit is later door de Hoge Raad bevestigd.

Ten aanzien van het onrechtmatig handelen door de rechtspersoon zelf overwoog het hof dat met name in aansprakelijkheidskwesties terughoudendheid moet worden betracht bij de toerekening van kennis en wetenschap aan Maple Leaf. Uit de door Resort of the World gestelde feiten en omstandigheden kon volgens het hof niet worden afgeleid dat de kennis en wetenschap van de medewerker aan Maple Leaf diende te worden toegerekend. Het gerechtshof wees de vorderingen van Resort of the World dan ook af.

De Hoge Raad oordeelde echter dat de handelswijze aan de rechtspersoon kon worden toegerekend en overwoog dat moest worden beoordeeld of het handelen van de medewerker kon worden gezien als het handelen van Maple Leaf.[2] In de jurisprudentie is daarbij uitgemaakt dat dit kan gelden voor handelingen van bestuurders, maar dat de formele hoedanigheid van de handelende persoon niet beslissend is. Met andere woorden: ook handelingen van niet-bestuurders kunnen aan de rechtspersoon worden toegerekend. De Hoge Raad neemt vervolgens aan dat de medewerker, ook in de periodes dat hij geen bestuurder van Maple Leaf was, volledige zeggenschap had over deze entiteit. Dit, tezamen met het feit dat de medewerker de begunstigde van Maple Leaf was, maakt dat in beginsel aan de toerekeningseis was voldaan en Maple Leaf aansprakelijk was voor de geleden schade.

 

Samenvattend

Ook in deze zaak heeft de Hoge Raad niet de ‘uitzonderlijke omstandigheden’ gezien die rechtvaardigen dat de rechtspersoon zou worden vereenzelvigd met de handelende persoon. De lat daarvoor ligt (nog steeds) hoog. Daarentegen heeft de Hoge Raad wel voldoende aanleiding gezien om de frauduleuze handelswijze van de medewerker toe te rekenen aan Maple Leaf. Daarmee wordt bevestigd dat het bij toerekening draait om de feitelijke situatie binnen de rechtspersoon en niet om de vraag wie formeel de bestuurder is. Het loont dus om ingeval van een op het oog oninbare vordering niet alleen naar de formele situatie, maar vooral ook naar de feitelijke situatie te kijken. Het zou zo maar kunnen dat er dan meer verhaalsmogelijkheden bestaan.

[1] HR 13 oktober 2000, NJ 2000/698 (Rainbow).

[2] HR 6 april 1979, NJ 1980/34 (Kleuterschool Babbel).

Vragen?

Heeft u vragen over deze casus, neemt u dan contact op met ons team Ondernemingsrecht.