En dat hoefde ook niet:

  • Een faillissement is gericht op vereffening van de boedel ten behoeve van de gezamenlijke schuldeisers, waarbij het realiseren van de beste opbrengst voorop staat. Net zo min als de OR adviesrecht toekomt ten aanzien van een faillissementsaanvraag, heeft hij dat recht ook niet in faillissement.
  • Een eventueel advies van de OR had hoe dan ook niet van wezenlijke invloed kunnen zijn op het besluit: de speelruimte voor de curator was, mede gelet op de stevige positie van de bank minimaal.
  • De curator heeft de onderneming niet voortgezet. Het adviesrecht van de OR is gegeven met het oog op de toekomst van de onderneming en veronderstelt dat er een onderneming is of een voorzetting daarvan.

Wel vindt de rechter dat de curator er in het algemeen goed aan doet om de OR te informeren over de stand van zaken en actuele ontwikkelingen in het faillissement, zoals de voortgang in een eventueel overnameproces. Gelet hierop en met het oog op het wetsvoorstel Wet continuïteit ondernemingen I, is het de vraag of het geen tijd wordt voor een ‘WOR-light’-versie in geval van (doorstart na) faillissement. Het zou immers niet verkeerd zijn om in deze situatie informatie- en consultatierechten toe te kennen aan een OR. Eventueel zonder beroepsmogelijkheid ten behoeve van tempo en kosten.

Voor vragen of opmerkingen naar aanleiding van deze blog kunt u contact opnemen met Henriëtte van Baalen, Arbeidsrecht en Medezeggenschapsrecht