Samenvatting

Bij betalingsonmacht van een werkgever is het UWV verplicht om onder omstandigheden de verplichting tot betaling van pensioenpremies aan een pensioenuitvoerder, over te nemen. Premie die rechtstreeks door de werkgever aan de pensioenuitvoerder wordt afgedragen, komt voor overneming in aanmerking. Indien geen sprake is van verplichte deelneming, dient er ook een getekende uitvoeringsovereenkomst aan ten grondslag liggen. Als de pensioenpolis premievrij is gemaakt door een verzekeraar, bestaat voor het UWV geen verplichting om betaling van pensioenpremie van de werkgever over te nemen. Het vorenstaande geldt niet indien er sprake is van verplichte deelneming, omdat de premiebetaling in dit geval rechtstreeks voortvloeit uit de wet.

Overnemingsregeling

Een werknemer heeft op grond van artikel 61 van de Werkloosheidswet (WW) recht op een uitkering indien de werknemer geldelijke nadeel ondervindt doordat zijn werkgever – bijvoorbeeld als gevolg van een faillissement of surseance van betaling – bijdragen die in verband met de dienstbetrekking aan derden zijn verschuldigd, niet heeft betaald. Van geldelijk nadeel is ook sprake indien de werkgever niet alle pensioenpremies heeft betaald aan een pensioenuitvoerder. Het betreft pensioenpremies over ten hoogste een jaar onmiddellijk voorafgaand aan het tijdstip waarop de dienstbetrekking eindigt. Ook pensioenpremies gedurende de opzegtermijn komen op grond van artikel 64 WW voor overneming in aanmerking. Na het einde van de opzegtermijn stopt in principe de pensioenopbouw.

Pensioen of toch loon?

In de praktijk wordt over het algemeen de pensioenpremie rechtstreeks door de werkgever aan de pensioenuitvoerder betaald. Het komt ook voor dat de werkgever een pensioenbijdrage aan de werknemer betaalt en de werknemer deze bijdrage vervolgens aan de pensioenuitvoerder afdraagt. Deze werkgeversbijdrage wordt echter niet als aan een derde verschuldigde bijdrage gezien, maar gewoon als loon. Loon komt ook voor overneming door het UWV in aanmerking, maar slechts beperkt tot een periode van 13 weken onmiddellijk voorafgaande aan het einde van de dienstbetrekking. In 2011 diende zich een soortgelijke situatie voor bij de Centrale Raad van Beroep (CRvB) (uitspraak: ECLI:NL:CRVB:2011:BP4366). De CRvB gaf antwoord op de vraag of de bijdrage van de werkgever in de pensioenpremie moet worden gezien als loon, dan wel als een aan een derde verschuldigd bedrag. Het UWV stelde dat de werkgever op grond van de arbeidsovereenkomst een bijdrage in de pensioenpremie verschuldigd was aan appelante als werkneemster en niet aan de pensioenverzekeraar. Het UWV meende daarom dat de bijdrage van de werkgever in de pensioenpremie gezien moet worden als loon en niet als een aan een derde verschuldigd bedrag. De CRvB volgde deze zienswijze van het UWV. De CRvB nam daarnaast in aanmerking dat ten tijde van het intreden van de betalingsonmacht van de werkgever de pensioenpolis de werkneemster als verzekeringnemer vermeldde.

Geen uitvoeringsovereenkomst, geen overneming

Het komt nogal eens voor dat het UWV niet over gaat tot overneming van achterstallige pensioenpremies. Een reden hiervoor kan gelegen zijn in het feit dat tussen een werkgever en een pensioenverzekeraar geen getekende uitvoeringsovereenkomst is. Het tot stand komen van een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst is een vereiste. In een uitspraak van de CRvB van 13 maart 2013 (ECLI:NL:CRVB:2013:BZ4245) heeft de rechter geoordeeld dat voor het sluiten van een uitvoeringsovereenkomst als bedoeld in artikel 23 van de Pensioenwet eerst sprake is als beide bij die overeenkomst betrokken partijen (werkgever en pensioenverzekeraar) daaronder hun handtekening hebben geplaats. Pas daarna ontstaat voor de werkgever de betalingsverplichting jegens de pensioenuitvoerder. Uit het feit dat de werkgever onder de aanduiding van pensioenpremies bedragen inhoudt op het loon van de werknemer en betalingen heeft gedaan aan een pensioenuitvoerder, volgt niet dat tussen de werkgever en de pensioenuitvoerder een schriftelijke uitvoeringsovereenkomst tot stand is gekomen. De bijdragen aan de pensioenuitvoerder zijn dan onverschuldigd ingehouden op het loon van de werknemer als gevolg waarvan de werknemer te weinig loon heeft ontvangen. Bij het ontbreken van een uitvoeringsovereenkomst is het UWV dus niet gehouden achterstallige pensioenpremies over te nemen. De verplichting van een werkgever tot het sluiten van een (uitvoerings)overeenkomst geldt niet indien een werkgever onder een bedrijfstakpensioenfonds valt. De premiebetalingsplicht van de werkgever is immers gebaseerd op de statuten en (uitvoerings)reglementen en volgt uit art. 4 Wet Bpf 2000. In 2012 weigerde het UWV pensioenpremies over te nemen wegens het ontbreken van een pensioenovereenkomst zodat volgens het UWV van een betalingsverplichting van de werkgever nooit sprake is geweest. De CRvB oordeelde echter dat bij een verplicht bedrijfstakpensioenfonds een pensioenovereenkomst geen voorwaarde kan vormen voor het ontstaan van een betalingsplicht, omdat de betalingsplicht van rechtswege volgt uit artikel 4 Wet Bpf 2000 (uitspraak: ECLI:NL:CRVB:2012:BX6532). Het UWV is dus, indien er sprake is van deelneming in een verplicht bedrijfstakpensioenfonds, gehouden de pensioenpremies over te nemen. Zelfs indien de werknemer niet is aangemeld bij het bedrijfstakpensioenfonds.

Premievrij maken pensioenpolis: geen overneming

Bij een premieachterstand van de werkgever kan een pensioenverzekeraar gebruik maken van de wettelijke mogelijkheid om de pensioenpolis premievrij te maken. In dit geval bouwt de werknemer geen pensioen meer op, omdat er voor de werkgever geen verplichting meer bestaat tot betaling van pensioenpremie. Als in het jaar voorafgaand aan het einde van de arbeidsovereenkomst de pensioenpolis premievrij is gemaakt, bestaat voor het UWV ook geen verplichting om, met toepassing van artikel 64 WW, betaling van pensioenpremie van de werkgever over te nemen. Simpelweg omdat vanaf het moment dat de pensioenpolis premievrij is gemaakt niks over te nemen valt. Het vorenstaande geldt evenwel niet in het geval de werknemer deelnemer is bij een bedrijfstakpensioenfonds op basis van een verplichtstelling. Een bedrijfstakpensioenfonds heeft namelijk niet de mogelijkheid de pensioenpolis premievrij te maken ingeval van een premieachterstand. Een bedrijfstakpensioenfonds kan immers op betrekkelijk eenvoudige wijze gebruikmaken van een bijzondere procedure voor premie-incasso: de dwangbevelprocedure.

Vragen?

Heeft u vragen rondom het pensioen, neemt u contact op met Ernst van Win, advocaat en partner arbeids- en pensioenrecht