De Politie heeft in 2016 een aanbestedingsprocedure in de markt gezet en vervolgens met meerdere partijen een raamovereenkomst gesloten voor de levering van communicatieapparatuur. Op basis van de raamovereenkomst was de Politie voornemens een minicompetitie uit te schrijven voor iedere levering.

In april 2017 heeft de Politie een dergelijke minicompetitie uitgeschreven voor de levering van portofoons. De Politie heeft vervolgens aan eiseres meegedeeld dat zij voornemens was de opdracht aan een andere partij te gunnen. Eiseres heeft de Politie gedagvaard en aangevoerd dat de door de winnende inschrijver aangeboden apparatuur niet aan de gestelde eisen voldoet.

De Politie en de (tussengekomen) winnende inschrijver stellen zich (onder andere) op het standpunt dat eiseres niet-ontvankelijk is in haar vorderingen. Eiseres heeft ten onrechte enkel het politiekorps en de Politieacademie gedagvaard en niet de Staat, aldus gedaagden.

Beoordeling rechtbank

Het verweer van de Politie kan enkel slagen indien er een ‘ondeelbare rechtsverhouding’ bestaat tussen de gedaagde partijen en de niet-gedaagde partijen.

Buiten het politiekorps en de Politieacademie is de Staat in de aanbestedingsstukken vermeld als opdrachtgever. De rechtbank oordeelt dat het onwenselijk is dat een uitspraak wordt gewezen met betrekking tot gedaagden waarbij de andere opdrachtgever (de Staat) geen partij is. Dit zou ertoe kunnen leiden dat de Politie de aanbesteding zou moeten staken, terwijl de Staat geen hinder ondervindt van onderhavige procedure en de aanbesteding voort kan zetten. Het zou dus leiden tot een ongelijke situatie. Aldus bestaat er een ondeelbare rechtsverhouding tussen de aanbestedende partijen. Het feit dat de Staat niet in de aankondiging van de opdracht vermeld is, maakt dit niet anders, de precieze aard van de aanbestedingsprocedure volgt uit de aanbestedingsstukken. Aan een inhoudelijke beoordeling komt de rechter niet toe.

Van belang is dus om alle aanbestedende diensten in een procedure te dagvaarden en niet slechts een aantal van hen.

Vragen?

Heeft u vragen over deze casus, neemt u dan contact op met Menno de wijs & Per van der Kooi, Advocaat Vastgoed.