De kernwaarden zijn sinds 1 januari 2015 vastgelegd in artikel 10a van de Advocatenwet. De overkoepelende opdracht aan advocaten volgt uit lid 1 van dit artikel: “In het belang van een goede rechtsbedeling draagt de advocaat zorg voor de rechtsbescherming van zijn cliënt.” De kernwaarden liggen verder ten grondslag aan de vereisten die worden gesteld aan de beroepsopleiding en de permanente opleiding. Het is dus belangrijk om de kernwaarden goed te kennen. De kernwaarden moeten door een advocaat namelijk onder vrijwel alle omstandigheden in acht worden genomen.

Onafhankelijkheid

De eerste kernwaarde is onafhankelijkheid. Een advocaat wordt geacht onafhankelijk te zijn ten opzichte van zijn cliënt, derden en de te behandelen zaak. Onder derden worden bijvoorbeeld ook verstaan de overheid en de rechter. Een advocaat moet de zaak onbevangen en onbevooroordeeld met kennis van zaken benaderen. Bij het behandelen van een zaak mogen persoonlijke belangen geen rol spelen. Een rechtszoekende heeft het meeste baat bij bijstand van een advocaat als deze voldoende afstand tot de zaak houdt. Afstand tot de zaak komt onmiskenbaar in het gedrang als de advocaat ook de belangen van een andere, nauw bij de zaak betrokken partij zou behartigen, of wanneer hij zelf een persoonlijk voordeel bij een bepaalde afloop van de zaak heeft of krijgt. Anderen, zoals de rechter, moeten erop kunnen vertrouwen dat de advocaat het algemeen belang bij een goede rechtsbedeling niet ondergeschikt maakt aan de wensen van zijn cliënt.

Tot de taak van de advocaat behoort ook om zijn cliënt te wijzen op gerechtvaardigde belangen van de wederpartij of derden. Ook om die reden is vereist dat de advocaat voldoende afstand dient te bewaren, zowel ten aanzien van zijn cliënt als andere betrokken partijen. Zijn onafhankelijkheid geeft de advocaat de ruimte om in zijn optreden zekere grenzen in acht te nemen. Zo mag hij geen misbruik maken van zijn bijzondere positie en mag hij de aan hem, ten behoeve van zijn cliënt, toekomende privileges slechts toepassen voor het doel waarvoor deze aan hem als advocaat zijn toegekend.

Tot slot impliceert de kernwaarde onafhankelijk ook dat de belangen van werkgevers van advocaten, alsmede de belangen die voortvloeien uit gezagsstructuren of samenwerkingsverbanden waarbij de advocaat is betrokken, het optreden als advocaat niet mogen beïnvloeden.

Partijdigheid

Een advocaat is een partijdige belangenbehartiger. Partijdige belangenbehartiging betekent dat de advocaat het partijbelang van zijn cliënt naar zijn beste vermogen tot uitdrukking moet brengen in een zaak en dat hij van niemand anders opdrachten mag ontvangen dan van zijn cliënt (zie ook gedragsregel 2 lid 2). De cliënt is immers de persoon die de advocaat om hulp heeft verzocht. Partijdige belangenbehartiging is een noodzakelijk element voor een goede rechtsbedeling in een procedure waarbij meerdere partijen in rechte tegenover elkaar staan en draagt bij aan een evenwichtige waarheidsvinding door de rechter.

Dat de advocaat uitsluitend instructies ontvangt van zijn cliënt gaat niet zo ver dat hij zonder meer gehouden is om alles te doen dat hem wordt opgedragen. De advocaat behoort zich, gelet op het vereiste van onafhankelijkheid, niet met zijn cliënt te vereenzelvigen. Aan de andere kant mag een advocaat niet tegelijkertijd voor meer dan één partij optreden in een zaak waarin deze partijen een tegengesteld belang hebben. Het optreden tegen een voormalige of bestaande cliënt is ook niet toegestaan (zie gedragsregel 15).

Vanwege de partijdigheid heeft de advocaat (in lijn en overleg met wat zijn cliënt wil) een ruime beleidsvrijheid voor het behartigen van de belangen van zijn cliënt. De beperkingen zijn erin gelegen dat de advocaat zich niet onnodig grievend uitlaat over de wederpartij (zie gedragsregel 7), geen feiten mag stellen waarvan hij weet dat ze niet waar zijn of dat redelijkerwijs kan weten (zie gedragsregel 8) en de belangen van de wederpartij niet onnodig schaadt zonder redelijk doel (zie gedragsregel 6).

Deskundigheid

Aan advocaten zijn bij wet exclusieve bevoegdheden en privileges toegekend bij het optreden in bepaalde zaken, zodat het alleen al om die reden belangrijk is ervoor te waken dat de advocaat over voldoende deskundigheid beschikt. De juridische deskundigheid van de advocaat staat daarbij voorop.

Na de beëdiging is een advocaat verplicht de beroepsopleiding advocaten te volgen (afdeling 3.2 Voda). Na het afronden van de beroepsopleiding moet een advocaat zijn professionele kennis en kunde onderhouden door jaarlijks minimaal 20 opleidingspunten te behalen (artikel 4.3 en 4.4 Voda). Voor cassatieadvocaten gelden nog aanvullende vakbekwaamheidseisen (afdeling 4.2 Voda).

De kernwaarde deskundigheid brengt daarnaast mee dat de advocaat zich moet onthouden van de verlening van rechtsbijstand op rechtsgebieden waarvan hij geen of onvoldoende (specialistische) kennis draagt. Zonder voldoende kennis worden de belangen van een cliënt immers niet naar beste weten behartigd.

Lees hier de blog over deskundigheid.

Integriteit

Een advocaat oefent zijn beroep op een integere wijze uit, dit is misschien wel de belangrijkste kernwaarde. Het betrachten van integriteit brengt mee dat de advocaat boven de zaak moet staan, moet waken tegen belangenverstrengelingen en zich maatschappelijk moet kunnen verantwoorden voor zijn keuzes. Een integere advocaat handelt niet in strijd met de regels van “fair play”. Het stiekem opnemen van gesprekken is bijvoorbeeld niet toegestaan en de advocaat speelt altijd open kaart over de hoedanigheid waarin hij optreedt (zie gedragsregel 9).

De samenleving als geheel moet kunnen vertrouwen op de rechtsorde, waarin de advocaat één van de hoofdrolspelers is. Dit betekent ook dat de advocaat financieel integer moet zijn. Zo moet de advocaat op een inzichtelijke en integere wijze de derdenrekening gebruiken. Voorts moet de advocaat waakzaam zijn tegen betalingen met uit criminele activiteiten verkregen gelden en moet hij ongebruikelijke transacties overeenkomstig de wet melden. Samengevat betekent dit dat de integriteit van de advocaat een essentieel onderdeel vormt van de rechtsorde.

Vertrouwelijkheid

Een advocaat gaat vertrouwelijk om met de behandeling van de zaak van zijn cliënt. Een rechtzoekende moet ervan kunnen uitgaan dat hij zijn zaak in volstrekte vertrouwelijkheid kan bespreken met zijn advocaat. Alleen wanneer deze vertrouwelijkheid geheel is verzekerd kunnen alle risico’s en mogelijkheden in een zaak naar behoren worden geïnventariseerd en gewogen in relatie tot het recht en kunnen verantwoorde beslissingen worden genomen over de aanpak van een zaak. Op advocaten rust daarom een wettelijke geheimhoudingsplicht (art. 11a Advocatenwet en zie ook gedragsregel 3). De geheimhoudingsplicht strekt zich ook uit over de medewerkers en het personeel van de advocaat, en andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening.

De professionele geheimhoudingsplicht strekt zich uit over alles waarvan de advocaat uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt. Een advocaat die als privépersoon getuige is van een ongeval, heeft wat dat ongeluk betreft bijvoorbeeld geen geheimhoudingsplicht.

Na beëindiging van de beroepsuitoefening of de opdracht van een cliënt blijft de geheimhoudingsplicht bestaan. Ook in het geval de cliënt komt te overlijden mag de advocaat geen vertrouwelijke informatie over deze cliënt aan derden verstrekken. De geheimhoudingsplicht blijft dan dus bestaan.

Vragen?

Heb je een vraag over het toepassen van een bepaalde kernwaarde? Of loop je tegen een situatie aan waarin meerdere kernwaarden met elkaar botsen? Neem voor advies gerust contact op met Robert Sanders, advocaat Tucht- en klachtrecht.

Lees ook:

Deze blog is deel 1 in de zesdelige blogserie “Kernwaarden advocatuur”.

Lees ook:

Deel 2: Partijdigheid

Deel 3: Onafhankelijkheid

Deel 4: Deskundigheid

Deel 5: Integriteit

Deel 6: Vertrouwelijkheid