Drie werknemers zijn werkzaam bij werkgever, een bedrijf dat zich richt op de distributie van fitnessapparatuur. In hun arbeidsovereenkomst is onder andere een anti-ronselbeding opgenomen. In 2018 zijn alle drie de werknemers in dienst getreden bij een ander bedrijf dat zich ook bezig houdt met fitnessapparatuur. De werkgever start een procedure tegen de werknemers, omdat zij het anti-ronselbeding volgens de werkgever hebben overtreden, als gevolg waarvan de werknemers de op het anti-ronselbeding gestelde boetes verbeuren. De werkgever stelt dat het anti-ronselbeding valt onder de werking van art. 7:653 BW en daaraan dezelfde eisen worden gesteld als bij het concurrentiebeding.

De rechtbank wijst de vorderingen van de werkgever af. Volgens de rechter valt het anti-ronselbeding niet onder de werking van de bepalingen omtrent het concurrentiebeding, omdat het beding de werknemers niet verbiedt elders werkzaam te zijn of in dienst te zijn. Het beding moet getoetst worden aan de norm van het goed werknemer- en werkgeverschap. De rechtbank komt echter niet toe aan de toetsing aan deze norm, aangezien het beding in strijd is met de grondrechten vrijheid van verplaatsing, het recht op privacy en het recht op vrije meningsuiting. De inhoud van het beding vormt een beperking voor de werknemers om contacten te kunnen onderhouden met  oud-collega’s, zonder daarbij het risico te lopen op boetes. De werknemers worden dus beperkt in hun bewegingsvrijheid en het beding vormt daarmee een disproportionele inbreuk op hun persoonlijke levenssfeer. Bovendien is het anti-ronselbeding in strijd met de vrijheid van meningsuiting, omdat de werknemers zich niet vrij kunnen uitlaten in de contacten met oud-collega’s.  De werkgever had het beding zodanig moeten formuleren dat het de werknemers verboden is om oud-collega’s te benaderen teneinde hen actief te bewegen de werkgever te verlaten.

Een anti-ronselbeding overeenkomen met werknemers is dus wel mogelijk, echter de formulering neemt zich nauw. Indien het anti-ronselbeding niet juist is geformuleerd, loopt de werkgever het risico dat er geen beroep op kan worden gedaan.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team Arbeidsrecht, Medezeggenschap & mediation