Toevallig genoeg heb ik aan de Rijksuniversiteit Groningen (RUG) veel les gegeven over dit onderwerp en speelt zij – als overheidswerkgever – nu zelf een belangrijke rol in deze uitspraak. En wat blijkt, de RUG heeft als een goed werkgever opgetreden!
De kwestie betreft een hoogleraar die naar het oordeel van de kantonrechter ernstig verwijtbaar heeft gehandeld. Daar waar de bestuursrechter in het verleden zou hebben gesproken over ernstig plichtsverzuim. Vanwege het ernstig verwijtbaar handelen – dat voor bekenden van het civiele arbeidsrecht een veel gebruikte term is – heeft de kantonrechter aanleiding gezien de arbeidsovereenkomst van de hoogleraar te ontbinden. Van de RUG kon niet langer worden gevergd de arbeidsovereenkomst met deze hoogleraar te laten voortduren.
Integriteit in het ambtenarenrecht
Integriteit is altijd al een belangrijk onderdeel geweest van het ambtenarenrecht. De ‘oude’ Ambtenarenwet 1929 sprak er al over. In de Ambtenarenwet 2017 heeft de integriteit ook weer een eigen plaats gekregen.
Doordat na de normalisering op ambtenaren naast het Burgerlijk Wetboek ook nog eens de Ambtenarenwet 2017 van toepassing is, is al vaak de vraag gesteld of van ambtenaren een grotere mate van integriteit wordt verwacht dan van ‘gewone’ werknemers. De Ambtenarenwet 2017 geeft de integriteit immers expliciet de aandacht. Los van het feit dat van werknemers in de private markt ook steeds meer integer gedrag wordt verwacht, is het geen gekke gedachte dat de lat van de integriteit voor ambtenaren tóch hoger ligt. Ambtenaren dienen het publieke belang en vertegenwoordigen (direct dan wel indirect) de overheid.
De kantonrechter geeft met de uitvoerige beoordeling van deze zaak duidelijk te kennen dat integriteit hoog in het vaandel staat. Hierbij legt de kantonrechter niet de link naar de Ambtenarenwet 2017. Terecht, aangezien de hoogleraar vanwege de bijzondere wet voor openbaar onderwijs niet onder de werking van de Ambtenarenwet 2017 valt. Neemt niet weg dat van de hoogleraar mocht worden verwacht dat hij het besef zou hebben gehad dat zijn handelwijze niet door beugel kon. De kantonrechter is daar helder en duidelijk over
Toepassen ambtenarenrechtspraak door de kantonrechter
De kantonrechter past in deze zaak de rechtspraak toe van de hoogste ambtenarenrechter, de Centrale Raad van Beroep (CRvB). De kantonrechter merkt in mooie bewoordingen op:
“Die uitspraak is weliswaar gedaan in het ambtenarenrecht van vóór 1 januari 2020, maar is ook op de onderhavige zaak van toepassing nu [de werknemer] nog steeds ambtenaar is.”
Wat alleen opvalt is dat de opmerking van de kantonrechter dat de hoogleraar nog steeds ambtenaar is niet klopt. Vanwege de bijzondere wet van 27 september 2019 voor openbaar onderwijs, valt de RUG niet onder de reikwijdte van de Ambtenarenwet 2017. De RUG wordt expliciet uitgesloten als overheidswerkgever.
Dat de ambtenarenjurisprudentie met de uitsluiting van RUG niet zou moeten worden toegepast op deze zaak, neemt niet weg dat het toch mooi is om te lezen dat de omvangrijke schat aan ambtenarenrechtspraak bij de kantonrechter voortleeft.
Kortom een mooie eerste uitspraak van de kantonrechter over de rechtspositie van een ambtenaar onder het Burgerlijk Wetboek. Niet alleen vanuit het oogpunt van de normalisering een interessante uitspraak, maar ook vanuit arbeidsrechtelijk perspectief. Een uitspraak waarin termen als ernstig verwijtbaar handelen, de billijke vergoeding, het opzegverbod en de exhibitieplicht van artikel 843a Rv terugkomen. Interessant om te lezen!
Vragen?
Heeft u vragen over het ambtenarenrecht of de normalisering van de rechtspositie van ambtenaren, neem dan gerust contact op!
Team Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen