De casus
Het ging in deze zaak om een bedrijf (de werkgever) dat in financieel zwaar weer verkeert en afstevent op een faillissement. Een ander bedrijf is bereid de activa over te nemen, echter onder de voorwaarde dat van acht van de dertien werknemers de arbeidsovereenkomsten zijn beëindigd voordat de overname van de activa plaatsvindt. Op die manier kan een faillissement worden voorkomen en kan de werkgelegenheid van vijf werknemers behouden blijven. Werkgever verzoekt de kantonrechter dan ook de arbeidsovereenkomsten met de desbetreffende acht werknemers te ontbinden.
Arbeidsovereenkomst niet opzegbaar wegens overgang
De werknemers beroepen zich op de wettelijke regeling dat een werkgever de arbeidsovereenkomst niet mag opzeggen wegens of met het oog op de overgang van onderneming. Deze regeling vindt zijn grondslag in de Europese Richtlijn 2001/23. Volgens deze richtlijn is de overgang van onderneming geen geldige reden tot ontslag, tenzij er sprake is van economische, technische of organisatorische redenen (de zogenaamde “ETO” redenen).
Oordeel
De kantonrechter oordeelt allereerst dat de verzochte ontbindingen verband houden met de beoogde overgang van onderneming en daarmee onrechtmatig zijn. Vervolgens toetst de kantonrechter of er sprake is van mogelijke “ETO” redenen die desondanks ontbinding rechtvaardigen. Hoewel de kantonrechter zich kan voorstellen dat werkgever zijn crediteuren wil voldoen en een faillissement wenst te voorkomen waardoor vijf werknemers in dienst kunnen blijven, moet anderzijds het belang van de acht met ontslag bedreigde werknemers niet uit het oog worden verloren. De ontbinding ketst uiteindelijk af omdat werkgever onvoldoende inzicht in zijn feitelijke financiële situatie heeft gegeven en onvoldoende oog voor de belangen van de werknemers heeft gehad. De kantonrechter wijst de verzochte ontbindingen dan ook af.
Vragen?
Heeft u vragen over de wetgeving rondom arbeidsovereenkomsten, neemt u dan contact op met Barbara van Dam, paralegal.