Aanspraak op loon een zekerheid
Deze aanspraak op loon voor een oproepkracht is reeds met de invoering van de Wet flexibiliteit en zekerheid van 24 december 1998 in artikel 7:628a van het Burgerlijk Wetboek (BW) neergelegd. Echter, het is de eerste maal dat een gerechtshof zich hierover zo duidelijk uitspreekt. Bedoeling van de wetgever met de invoering van deze wettelijke bepaling is om de werknemer financiële compensatie te bieden voor situaties, waarbij er onzekerheid bestaat over zowel de arbeidsduur als ook de arbeidstijden. Voorbeelden, waarin aanspraak ingevolge 7:628a BW bestaat, zijn een contract waarbij iedere weekeinde acht uur arbeid met wisselende tijdstippen is overeengekomen of een contract voor maximaal tien uur met oproepmogelijkheden tussen 8 en 11 uur ’s ochtends en 5 en 8 uur ‘s avonds. Echter, indien sprake is van een contract voor minder dan vijftien uur met bij rooster op voorhand vastgestelde wisselende werktijden bestaat deze aanspraak op minimaal drie uur loon per oproep niet.
Tot 5 jaar terug
Indien ten onrechte geen toepassing is gegeven aan artikel 7:628a BW kan een werknemer voor een periode van vijf jaren met terugwerkende kracht het te weinig betaalde loon alsnog van zijn werkgever vorderen. (Bron: www.rechtspraak.nl, LJN:BR2346, zie ook de uitspraak van de kantonrechter Utrecht van 8 juni 2011, LJN: BQ7284, JAR 2011/181).
Vragen?
Heeft u vragen, neemt u dan contact op met ons team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.