Dat het dus een zware toets betreft, kwam ook naar voren in een uitspraak van de voorzieningenrechter rechtbank Noord-Nederland van 8 maart 2016. In dit kort geding werd de arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd van een uitzendkracht niet verlengd. In de arbeidsovereenkomst was een concurrentiebeding opgenomen. Omdat de uitzendkracht niet werd vrijgesteld van dit concurrentiebeding vorderde zij schorsing van het concurrentiebeding. De voorzieningenrechter oordeelde dat – in het kader van het tussen partijen overeengekomen concurrentiebeding – de motiveringsplicht van de werkgever aan alle formele vereisten voldeed. Echter, zo oordeelde de voorzieningenrechter, er dient ook een inhoudelijke beoordeling plaats te vinden, waarbij wordt beoordeeld of het concurrentiebeding ook noodzakelijk is ‘wegens zwaarwegende bedrijfs- of dienstbelangen’. En daar schortte het aan.

Vragen?

Heeft u vragen over het concurrentiebeding , neemt u dan contact op met ons team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.