Fuelplaza wilde zeer graag de domeinnaam van Gaos overnemen en had hiertoe in het verleden al meerdere verzoeken gedaan. Gaos wenste hieraan echter geen gehoor te geven, ondanks dat zij de domeinnaam niet voor een actieve website gebruikte. Fuelplaza spande hiertoe een procedure aan tegen Gaos en stelde dat deze inbreuk maakte op haar merkrechten en onrechtmatig jegens haar handelde.

Een van de gronden waarop Fuelplaza haar vordering baseerde was artikel 2.20 lid 1 sub d van het Benelux-verdrag inzake de intellectuele eigendom (BVIE). Dit recht beschermt de merkhouder tegen afbreuk van het onderscheidend vermogen van zijn merk. De inbreuk door Gaos was er volgens Fuelplaza in gelegen, dat Gaos sinds de registratie van haar domeinnaam (15 jaar geleden) geen operationele website online had gehad en dit ook niet van plan was. Dit handelen leidde tot afbreuk van het onderscheidend vermogen van het merk van Fuelplaza, aangezien klanten de -gezien haar merk voor de hand liggende- domeinnaam niet konden vinden. Daarnaast was het slecht voor de reputatie van haar merk vanwege de indruk die klanten kregen van de inactieve website, namelijk dat Fuelplaza haar zaken niet op orde had. De rechtbank verwierp deze stellingen resoluut, en stelde dat het betreffende artikel in het BVIE tot doel heeft om de goodwillfunctie van een merk te beschermen en niet om de merkhouder een onbeperkt recht tot optimale uitbating van zijn merk te gunnen.

Fuelplaza stelde daarnaast dat Gaos onrechtmatig jegens haar handelde doordat zij de domeinnaam onder zich hield, terwijl Fuelplaza betere en gegrondere redenen had voor de registratie ervan. De rechtbank stelde hierop dat het enkel registreren van een domeinnaam, welke overeenkomt met een merk, op zichzelf geen onrechtmatige daad oplevert. Voor een onrechtmatige daad dient er sprake te zijn van bijkomende omstandigheden, zoals kwader trouw bij de registratie van een domeinnaam (bijvoorbeeld bewuste domeinkaping) of verwarringwekkend gebruik van een domein. Het enkele feit dat Gaos weigerde de domeinnaam te verkopen bood voor een onrechtmatige daad onvoldoende grond. Er viel, aldus de rechtbank, niet in te zien waarom Gaos het belang van Fuelplaza noodzakelijkerwijze moest laten prevaleren boven het belang van haarzelf. Daarnaast betekende het feit dat Fuelplaza haar merk niet als domeinnaam kon gebruiken niet dat zij belemmerd werd om zich via internet te profileren. Zij beschikte immers over een eigen domeinnaam, waaronder zij ook een actieve website voerde.

Kortom:

Een domeinnaamhouder handelt niet onrechtmatig jegens een merkhouder door het enkele feit dat hij een domein onder zich houdt en hier vervolgens geen actieve website aan koppelt.  Hiervoor zijn ten minste bijkomende omstandigheden vereist, die de merkhouder dient aan te tonen.

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.