Wat houdt dit wetsvoorstel in?
Eerder dit jaar heeft de Hoge Raad in het Deliveroo-arrest zich uitgelaten over dit onderwerp en daarin onder meer de nadere invulling van het gezagscriterium overgelaten aan de wetgever. Dit criterium onderscheidt de arbeidsovereenkomst van bijvoorbeeld de overeenkomst van opdracht. Recent heeft Minister Van Gennip het wetsvoorstel Wet verduidelijking beoordeling arbeidsrelatie en rechtsvermoeden ter internetconsultatie gepresenteerd.
In het wetsvoorstel zijn kortgezegd de volgende aspecten opgenomen:
- Verduidelijking van het onderscheid tussen een zelfstandige en werknemers door verdere invulling van de gezagsverhouding; en
- Invoering van een rechtsvermoeden.
Verduidelijking onderscheid tussen werknemers en zelfstandigen
Huidige wet
In het huidige artikel 7:610 BW is opgenomen wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst. Voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst zijn met name de volgende elementen van belang:
- Arbeid
- Loon
- Gezagsverhouding (‘in dienst van’)
De meeste discussies gaan over de vraag of sprake is van een gezagsverhouding, hetgeen vaak doorslaggevend is in de discussie of sprake is van een werknemer of zelfstandige.
Nadere invulling ‘in dienst van’
In het wetsvoorstel wordt het derde criterium (in dienst van) als volgt verder verduidelijkt, waarbij van een gezagsverhouding sprake is als:
- De arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke aansturing door de werkgever; of
- De arbeid of de werknemer organisatorisch zijn ingebed in de organisatie van de werkgever; en
- De werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico
De elementen a. en b. worden afgezet tegen criteria c. Indien element a. of b. in zwaarwegendere mate aanwezig is dan element c., zal sneller sprake zijn van een arbeidsovereenkomst.
Voor de invulling van de verschillende elementen heeft de wetgever de volgende indicaties gegeven:
A. Werkinhoudelijke aansturing
- De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen.
- De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
B. Organisatorische inbedding
- De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende.
- De werkzaamheden behoren tot de kernactiviteit van de organisatie.
- De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
- Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.
C. Eigen rekening en risico
- De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
- Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
- De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is.
- De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten.
- Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.
Voor het bepalen van de mate waarin wordt gewerkt voor eigen rekening en risico moet alleen worden gekeken naar het ondernemerschap van de werker binnen de rechtsbetrekking met de werk-/opdrachtgever. Slechts als in gelijke mate sprake is van indicaties die wijzen op criterium a en b, als van indicaties die wijzen op criterium c, wordt ook buiten de rechtsbetrekking met de werk-/opdrachtgever gekeken. In dat geval moet namelijk ook de vraag of de werkende zich doorgaans als ondernemer of werknemer gedraagt in het economisch verkeer worden meegenomen in de beoordeling. Ook hier zijn indicaties voor ontwikkeld. Deze staan bekend als ‘C+’.
C+ (Aanvullend)
- De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar.
- De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers.
- De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang.
- De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KVK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten).
Schema
Schematisch weergegeven ziet de beoordeling van de arbeidsrelatie tussen de werkende en de partij voor wie het werk wordt verricht er als volgt uit:
Geen inhoudelijke wijziging
Met dit wetsvoorstel wordt geen inhoudelijke wijziging beoogd, maar slechts de verhouding tussen werknemer en zelfstandige verduidelijkt zoals die altijd al was. De minister kan nadere regels stellen ter verdere invulling om de criteria en hun onderlinge verhouding nader in te kleuren.
Invoering rechtsvermoeden
Ook wordt voorgesteld om een rechtsvermoeden te introduceren. In dat kader wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst als tegen een uurtarief wordt gewerkt van maximaal €32,24. Als sprake is van het rechtsvermoeden, zal de werk-/opdrachtgever moeten aantonen dat van een arbeidsovereenkomst geen sprake is. De bewijslast ligt dan dus bij de werk-/opdrachtgever.
Behandeling Tweede Kamer
Op vrijdag 6 oktober 2023 is het wetsvoorstel in internetconsultatie gegaan. De einddatum voor de internetconsultatie is gesteld op 10 november 2023. De beoogde inwerkingtreding is vooralsnog gesteld op uiterlijk 1 januari 2026, mits dit uitvoerbaar is. Voor de maatregel is geen overgangsrecht voorzien. Dit betekent dat de maatregelen bij inwerkingtreding onmiddellijke werking hebben. De onmiddellijke werking houdt in dat de regels van toepassing zijn op elke arbeidsovereenkomst die op 1 januari 2026 bestaat en op arbeidsovereenkomsten die op of na die datum ingaan. We houden u op de hoogte!
Vragen?
Heeft u vragen over dit wetsvoorstel? Neem dan contact op met Jaouad Seghrouchni, Sietske Bos of één van onze andere specialisten binnen het team Arbeid & Medezeggenschap!
Meer lezen over recente wetsvoorstellen?
Over het wetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers leest u meer in de blog ‘Conceptwetsvoorstel Meer zekerheid voor flexwerkers: Wat gaat er veranderen?’.