De markt op het dorpsplein

Iedere woensdag en zaterdag staan hier in Leiden de kades van de Botermarkt, Vismarkt, Aalmarkt en Nieuwe Rijn vol met marktkramen. Zoals de straatnamen eigenlijk al aangeven, is de fysieke markt een eeuwenoud fenomeen. Een platform, in de zin van een handelsruimte waar vraag en aanbod samen kunnen komen, is dus zeker niet nieuw.

Op zo’n fysieke markt worden marktkramen tegen betaling ter beschikking gesteld door de uitbater van de markt, meestal de gemeente. Deze overeenkomst tussen de gemeente en de marktkoopman kwalificeert als een huurovereenkomst (artikel 7:201 BW). De gemeente, de verhuurder, verplicht zich een of meerdere kramen ter beschikking te stellen aan de marktkoopman, de huurder, die zich op zijn beurt verplicht daarvoor een vergoeding te betalen.

Daar houdt de rol van de gemeente meestal ook op. Uiteraard zijn er bepaalde voorschriften waar marktlui zich aan moeten houden en waar de gemeente toezicht op houdt, maar de gemeente bemoeit zich niet met communicatie tussen koper en verkoper of met de afhandeling van betalingen. Hij faciliteert een handelsruimte. Punt

Fysieke markten en online platforms

Online platforms faciliteren ook een handelsruimte waar vraag en aanbod samen kunnen komen, denk aan Marktplaats of eBay, maar vaak doen zij nog iets meer dan dat.

Vaak vindt alle communicatie tussen aanbieder en afnemer plaats over het platform, waarbij het platform al deze informatie registreert en bewaart en vervolgens inzet voor het optuigen van diverse rangorde-systemen, het doen van suggesties, et cetera. Bovendien gaan de betalingen vaak via het platform en niet rechtstreeks van koper naar verkoper. Ook hebben online platforms, vanwege het netwerkeffect en de winner-take-all dynamiek die daarmee samenhangt, een macht die de organisator van een fysieke markt doorgaans niet heeft.

Al met al speelt een online platform dus een actiever rol bij het samenbrengen van vraag en aanbod dan de traditionele marktmeester.

Bemiddeling en agentuur

De positie van een online platform doet daarom enigszins denken aan twee benoemde overeenkomsten voor tussenpersonen: de bemiddelingsovereenkomst (artikel 7:425 BW) en de agentuurovereenkomst (artikel 7:428 BW).

De bemiddelingsovereenkomst is de overeenkomst waarbij de opdrachtnemer zich tegenover de opdrachtgever verbindt tegen loon te bemiddelen bij het tot stand brengen van een of meer overeenkomsten tussen de opdrachtgever en derden. Bij een agentuurovereenkomst geldt feitelijk hetzelfde, met als aanvullend element dat de opdrachtnemer (de agent) de overeenkomst eventueel op naam en voor rekening van de opdrachtgever (de principaal) kan sluiten.

De vraag of sprake is van een bemiddelings- of agentuurovereenkomst kan gevolgen hebben voor de omvang van de aansprakelijkheid van de tussenpersoon, de vraag of een afsluitprovisie bedongen mag worden en de wijze waarop de overeenkomst moet worden opgezegd. Het is dus van belang om er bij het opstellen van gebruiksvoorwaarden rekening mee te houden in hoeverre sprake zou kunnen zijn van bemiddeling en/of agentuur.

In 2015 formuleerde de Hoge Raad het volgende onderscheidende criterium in een kwestie waarbij een online platform voor de verhuur van woonruimte was betrokken (ECLI:NL:HR:2015:3099). Volgens de Hoge Raad komt tussen een aspirant-verhuurder en een platform voor de verhuur van woonruimte in beginsel steeds een bemiddelingsovereenkomst tot stand zodra de aspirant-verhuurder zijn woning adverteert op het platform. Dit is volgens de Hoge Raad echter anders wanneer het platform slechts functioneert als een ‘elektronisch prikbord’. Als het platform een passieve rol vervult en het mogelijk is voor aspirant-verhuurder en aspirant-huurder rechtstreeks en zonder tussenkomst van het platform in contact met elkaar te treden om over de totstandkoming van een huurovereenkomst te onderhandelen, dan is geen sprake van bemiddeling.

Is Uber een vervoerbedrijf? Is Booking een reisagent?

Een platform kan actief zijn binnen een bepaalde branche, zonder zelf werkzaamheden te verrichten die typerend zijn voor die branche. Kickstarter, Uber en Booking zijn actief in geheel andere branches, maar de kern van hun werkzaamheden is vermoedelijk sterk inwisselbaar: het bijhouden en verder ontwikkelen van een algoritme dat vraag en aanbod op elkaar afstemt. Dat roept de vraag op of branche-specifieke regels op deze bedrijven van toepassing moeten zijn.

Met enige regelmaat komen dergelijke vragen aan de orde. Het HvJEU oordeelde in 2017 dat Uber niet kwalificeert als een dienst van de informatiemaatschappij, maar als dienst op het gebied van vervoer (ECLI:EU:C:2017:981).

In 2016 oordeelde de Rechtbank Amsterdam dat de werknemers van Booking niet verplicht zijn deel te nemen aan het Bedrijfstakpensioenfonds voor de Reisbranche, omdat Booking niet (actief) bemiddelt bij de totstandkoming van individuele reisovereenkomsten en dus niet kwalificeert als reisagent (ECLI:NL:RBAMS:2016:9040). Deze uitspraak werd in mei 2019 bevestigd door het Hof Amsterdam (ECLI:NL:GHAMS:2019:1849). In 2018 kwam de Rechtbank Midden-Nederland evenwel tot een tegengestelde conclusie ten aanzien van Hotel Booker en Bungalow Booker, terwijl deze platforms vergelijkbare activiteiten als Booking ontplooien (ECLI:NL:RBMNE:2018:2044)

Onbenoemde overeenkomsten

Sommige platformen hebben ten slotte trekken van een franchiseformule of van samenhangende overeenkomsten. Dit zijn echter (vooralsnog) onbenoemde rechtsfiguren, zodat deze typering op zichzelf niet bijster behulpzaam is.

Het opstellen van goede gebruiksvoorwaarden voor online platforms is en blijft dus maatwerk.

Vragen?

Heeft u vragen over de kwalificatie van online platforms, neemt u dan contact op met Jeroen van Helden.

 

Dit blog maakt onderdeel uit van de blogserie: ‘Online platforms’: