De schuldeisers van een onderneming vormen een belangrijke groep betrokkenen van wie de belangen bij een herstructurering in acht dienen te worden genomen. Zij hebben over het algemeen een sterke positie. Iedere schuldeiser met een opeisbare vordering kan, indien sprake is van een steunvordering, het faillissement van een onderneming aanvragen. Het gebeurt regelmatig dat – onder dreiging van de aanvraag van een faillissement – een schuldeiser betaling eist.

Daarnaast dient een onderneming waakzaam te zijn bij handelingen die worden verricht terwijl een faillissement dreigt. Indien namelijk geen verplichting bestaat tot de betreffende handeling, maar deze er bijvoorbeeld wel toe leidt dat een schuldeiser zijn vordering in mindere mate zal verhalen én deze benadeling bekend was of had kunnen zijn, kan deze handeling worden teruggedraaid met alle gevolgen van dien.

Bij iedere stap die wordt gezet bij een herstructurering dient dan ook te worden beoordeeld of de positie van de schuldeiser niet verslechtert. Het onderbrengen van goed lopende bedrijfsactiviteiten in een andere vennootschap, is mogelijk benadelend voor de schuldeiser indien daarmee ook de mogelijkheid om omzet en daarmee betaling van zijn vordering wordt weggenomen. Dat is anders indien bijvoorbeeld voor de overdracht een marktconforme prijs wordt betaald en met de betreffende schuldeiser afspraken worden gemaakt over het verhaal van de vordering.

Vragen?

Heeft u vragen naar aanleiding van deze blog? Neem dan contact op met Eveline Bakker of Sacha Krekel.

Zie ook:

Blog 1: Noodzaak tot ingrijpen

Blog 2: De rol van de ondernemingsraad bij herstructurering