De loggegevens zelf bevatten geen medische gegevens, maar zeggen enkel iets over wie wanneer inzage heeft gehad in het medisch dossier. Dagblad Trouw berichtte gisteren dat zorginstellingen het over deze kwestie niet eens kunnen worden. De Autoriteit Persoonsgegevens (AP) en het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) zullen daarom de knoop doorhakken.

In art. 5 lid 2 van het Besluit elektronische gegevensverwerking door zorgaanbieders is opgenomen dat vertegenwoordigende organisaties van zorgaanbieders en patiënten in overleg met de AP de bewaartermijn voor logging zullen vaststellen. Volgens dit artikel moeten zij dit bekendmaken in de Staatscourant binnen 6 maanden na de inwerkingtreding van het besluit. Doen zij dat niet binnen die termijn, dan zal de minister van VWS een bewaartermijn vaststellen.

Het besluit is op 1 januari 2018 in werking getreden. De bewaartermijn voor logging zou inmiddels dus bekend moeten zijn. Dit is echter niet het geval. Uit het bericht in Trouw valt op te maken dat de zorgaanbieders het hierover niet eens kunnen worden. Nu is het dus de beurt aan VWS en de AP.

Overigens is het de vraag of VWS en de AP er wel in zullen slagen het over deze kwestie snel eens te worden. In de memorie van toelichting bij het wetsvoorstel tot wijziging van de regeling over de geneeskundige behandelingsovereenkomst, spreekt de regering bijvoorbeeld de voorkeur uit voor een bewaartermijn van vijf jaar:

“Voor de data die bij ‘logging’ worden opgeslagen wordt voorgesteld om een kortere bewaartermijn te hanteren dan de voorgestelde 20 jaar voor het medisch dossier. Een langere bewaartermijn wordt niet proportioneel geacht gezien de enorme hoeveelheid data die bij ‘logging’ worden opgeslagen. Daarbij speelt mee dat data die bij de ‘logging’ wordt opgeslagen, ook minder relevant zijn voor bijvoorbeeld het onderbouwen van een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van een vermeende medische fout. Een bewaartermijn van ongeveer vijf jaar voor logginggegevens is daarom passender.”

In het advies dat de AP eerder gaf over datzelfde wetsvoorstel, opteert de AP juist voor een bewaartermijn gelijk aan de bewaartermijn voor het medisch dossier:

“De keuze voor een kortere bewaartermijn voor logginggegevens wordt (…) gemotiveerd door te wijzen op de enorme hoeveelheid data die bij logging worden opgeslagen en door te stellen dat dergelijke data ook minder relevant zullen zijn voor het onderbouwen van een vordering tot schadevergoeding naar aanleiding van een vermeende fout. De AP merkt op dat de relevantie van (bewaring van) logginggegevens toch primair is gelegen in de mogelijkheid om te controleren of de raadpleging, toevoeging of wijziging van gegevens in het medisch dossier beperkt is gebleven tot degenen die daartoe –vanwege hun rol/functie in de uitvoering van de behandelingsovereenkomst met de patiënt –bevoegd zijn. De AP adviseert om dat belang (controle rechtmatigheid toegang tot medisch dossier) centraal te stellen en leidend te laten zijn bij de bepaling van de bewaartermijn voor die logginggegeven en daarbij niet ook allerlei andere, secundaire overwegingen op de voorgrond te plaatsen. Een en ander impliceert dat de bewaartermijn voor het medisch dossier ook maatgevend is voor de logginggegevens, tenzij er zwaarwegende argumenten aanwezig zijn om daarvan af te wijken.”

Kortom, het is spannend wat het nu gaat worden. Volgens het artikel in Trouw wil de minister in de eerste helft van 2019 duidelijkheid bieden.

Vragen?

Heeft u nog vragen, neemt u dan contact op met Jeroen van Helden, Advocaat IT, Privacy & Cybersecurity