Huidige wet

In het huidige artikel 7:610 BW is opgenomen wanneer sprake is van een arbeidsovereenkomst. Voor de kwalificatie van een arbeidsovereenkomst zijn met name de volgende elementen van belang:

 

  1. Arbeid
  2. Loon
  3. Gezagsverhouding (‘in dienst van’)

 

De meeste discussies zien op de vraag of sprake is van een gezagsverhouding, nu dit element de arbeidsovereenkomst veelal onderscheidt van andere overeenkomsten op grond waarvan arbeid wordt verricht.

Nadere invulling ‘in dienst van’

Met de VBAR wordt het criterium ‘in dienst van’ (gezagsverhouding) verder verduidelijkt.

In het wetsvoorstel is opgenomen dat van een gezagsverhouding sprake is als:

 

  1. de arbeid wordt verricht onder werkinhoudelijke of organisatorische sturing door de werkgever, en;
  2. de werknemer de arbeid niet voor eigen rekening en risico verricht, of de arbeid in mindere mate voor eigen rekening en risico verricht dan dat sprake is van sturing als bedoeld in onderdeel a.

 

In een eerdere versie van het wetsvoorstel was het element ‘organisatorische inbedding’ expliciet genoemd, zoals toegelicht in ons eerdere blog. In het aangepast wetsvoorstel verdwijnt dit element en worden er twee hoofdelementen geïntroduceerd. De ‘werkinhoudelijke of organisatorische sturing’ (hoofdelement W) wordt in eerste instantie afgezet tegen het element ‘eigen rekening en risico’ (hoofdelement Z). Voor de beoordeling of sprake is van een gezagsverhouding is relevant bij welk hoofdelement het zwaartepunt ligt.

Hoofdelementen

Voor de invulling van genoemde hoofdelementen gelden de volgende indicaties:

 

W. Werkinhoudelijke en organisatorische sturing

  • De werkgevende is bevoegd om aanwijzingen en instructies te geven over de wijze waarop de werkende de werkzaamheden moet uitvoeren en de werkende moet deze ook opvolgen.
  • De werkgevende heeft de mogelijkheid om de werkzaamheden van de werkende te controleren en is bevoegd om op basis daarvan in te grijpen.
  • De werkzaamheden worden verricht binnen het organisatorisch kader van de organisatie van de werkgevende.
  • De werkzaamheden hebben een structureel karakter binnen de organisatie.
  • Werkzaamheden worden zij-aan-zij verricht met werknemers die soortgelijke werkzaamheden verrichten.

 

Z. Werken voor eigen rekening en risico

  • De financiële risico’s en resultaten van de werkzaamheden liggen bij de werkende.
  • Bij het verrichten van de werkzaamheden is de werkende zelf verantwoordelijk voor gereedschap, hulpmiddelen en materialen.
  • De werkende is in het bezit van een specifieke opleiding, werkervaring, kennis of vaardigheden, die in de organisatie van de werkgevende niet structureel aanwezig is.
  • De werkende treedt tijdens de werkzaamheden zelfstandig naar buiten.
  • Er is sprake van een korte duur van de opdracht en/of een beperkt aantal uren per week.

Beoordeling en weging

Beoordeling en weging

Bij het bepalen of sprake is van gezag moet eerst worden gekeken naar hoofdelement W (werkinhoudelijke en organisatorische sturing). Alleen als dit in enige mate aan de orde is, kan er sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Als er geen indicaties zijn van werkinhoudelijke of organisatorische sturing, kan geen sprake zijn van ‘in dienst van’ en daarmee dus ook niet van een arbeidsovereenkomst. Aan de verdere beoordeling komt men dan niet toe.

Als wel in enige mate sprake is van indicaties die wijzen op de aanwezigheid van werkinhoudelijke of organisatorische sturing (hoofdelement W), dan worden deze indicaties afgezet tegen de contra-indicaties ‘werken voor eigen rekening en risico’ (hoofdelement Z). Beide hoofdelementen kunnen mogelijk evenveel gewicht in de schaal leggen. Als het zwaartepunt bij hoofdelement W ligt zal sprake zijn van een arbeidsovereenkomst. Andersom is geen sprake van een arbeidsovereenkomst

Pas als de indicaties voor hoofelement W in vergelijkbare mate aanwezig zijn als de indicaties die wijzen op de aanwezigheid van hoofdelement Z, wordt het ondernemerschap van de betreffende werker buiten de arbeidsrelatie om bij soortgelijke werkzaamheden betrokken (OP). Hiervoor zijn een aantal voorbeelden opgenomen waaraan kan worden gedacht (niet-limitatief).

OP. Kenmerken die wijzen op ondernemerschap van de persoon van de werkende (buiten de arbeidsrelatie gelegen) voor soortgelijke werkzaamheden

  • De werkende heeft meerdere opdrachtgevers per jaar.
  • De werkende besteedt tijd en/of geld aan het verwerven van een reputatie en het vinden van nieuwe klanten of opdrachtgevers.
  • De werkende heeft bedrijfsinvesteringen van enige omvang.
  • De werkende gedraagt zich administratief als zelfstandig ondernemer: is ingeschreven bij de KVK, is btw-ondernemer en/of heeft recht op de fiscale voordelen van het ondernemerschap (zoals ondernemersfaciliteiten).

 

Schematisch weergegeven ziet de beoordeling van de arbeidsrelatie tussen de werkende en de partij voor wie het werk wordt verricht er als volgt uit:

2024-07-1afb1

Rechtsvermoeden

Het rechtsvermoeden houdt in het gewijzigd wetsvoorstel stand. Dit houdt in dat wordt vermoed dat sprake is van een arbeidsovereenkomst als tegen een uurtarief wordt gewerkt van maximaal €33,- (dit was € 32,24). Als sprake is van het rechtsvermoeden, zal de werkgevende moeten aantonen dat geen sprake is van een arbeidsovereenkomst. De bewijslast ligt dan dus bij de werkgevende.

Advies Raad van State

Het wetsvoorstel is ter advisering aan de Raad van State voorgelegd. Daarna zal het wetsvoorstel verder worden behandeld en mogelijk op onderdelen worden gewijzigd.

 

Vragen?

Heeft u vragen over dit wetsvoorstel? Neem dan contact op met Jaouad Seghrouchni, Advocaat, Arbeid & Medezeggenschap!

 

Nieuwsbrief

Wil je elke maand een overzicht van updates en blogs in je mailbox? Klik dan hier om je in te schrijven voor de nieuwsbrief!