Werktijdverkorting
Onder bijzondere omstandigheden kunnen ondernemingen een beroep doen op werktijdverkorting voor hun personeel. Onder een ‘bijzondere omstandigheid’ vallen onder meer gebeurtenissen zoals een brand, overstroming of epidemie, wanneer dit leidt tot het (in hoge mate) wegvallen van werk. Dit zijn namelijk omstandigheden die niet onder het normale ondernemersrisico vallen. Het virus COVID-19, beter bekend als het Coronavirus, kwalificeert inmiddels als een epidemie en leidt in veel gevallen tot het stilvallen van werk. Het aanvragen van een vergunning voor werktijdverkorting kan in dat geval een tijdelijke oplossing zijn voor het opvangen van deze terugval.
Voorwaarden voor werktijdverkorting
Ondernemingen die door het Coronavirus zijn getroffen kunnen een beroep doen op werktijdverkorting, wanneer naar verwachting ten minste 20% van het werk wegvalt, voor een periode van minimaal 2 weken met een maximum van 24 weken. Wanneer het wegvallen van werk als gevolg van het Coronavirus naar verwachting langer dan 24 weken duurt, zal de vergunning voor het verkorten van de werktijd voor het personeel worden geweigerd. Er zullen dan meer drastische maatregelen nodig zijn.
De vergunning wordt steeds voor een periode van 6 weken toegekend, waarbij de vergunning – gelet op het maximum van 24 weken – maximaal 4 keer kan worden toegekend.
Aanvraag vergunning bij ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid (SZW)
Met ingang van 21 januari 2020 is de aanvraagprocedure voor de vergunning werktijdverkorting gedigitaliseerd. Ondernemingen kunnen de vergunning uitsluitend aanvragen bij het ministerie van SZW door gebruik te maken van een digitaal formulier. Als bijlage moet een lijst van het personeel worden bijgevoegd. Het is van belang dat ondernemingen de directe relatie tussen het Coronavirus en het wegvallen van werk zorgvuldig onderbouwen, aangezien het ministerie van SZW een strenge toets hanteert. Uiteraard kunnen wij u daarbij helpen en zorgen dat een zorgvuldige onderbouwing wordt opgesteld.
Reikwijdte van de vergunning
De vergunning geldt voor de periode nadat de aanvraag is ingediend bij het ministerie van SZW en niet voor de periode voorafgaand aan de datum waarop de aanvraag bij het ministerie van SZW is ontvangen. Wij adviseren ondernemers dan ook niet te lang te wachten met het aanvragen van een vergunning, maar juist proactief te handelen en de vergunning tijdig aan te vragen. Op het moment dat duidelijk wordt of de reële verwachting bestaat dat het werk in hoge mate zal wegvallen door toedoen van het Coronavirus en dit ook kan worden onderbouwd, is het verstandig de vergunning al aan te vragen.
Daarbij geldt dat de vergunning alleen kan worden aangevraagd voor het personeel waarvoor een loondoorbetalingsverplichting geldt. Dit betekent dat voor oproepkrachten met een nul-urencontract en uitzendkrachten geen werktijdverkorting kan worden aangevraagd door de werkgever bij wie zij normaliter werkzaamheden verrichten.
Werkloosheidsuitkering (WW-uitkering) aanvragen bij UWV
Wanneer de vergunning wordt toegewezen, moet dit direct bij UWV worden gemeld via het formulier melden werktijdverkorting. Pas na afloop van de vergunningsperiode kan een onderneming voor zijn personeel een tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting aanvragen, indien het personeel voldoet aan de eisen van de Werkloosheidswet. Deze tijdelijke WW-uitkering wegens werktijdverkorting moet binnen een week na afloop van de vergunningsperiode van 6 weken worden aangevraagd.
Dit geldt niet voor de medewerkers die al ziek zijn. Hiervoor kan geen WW-uitkering worden aangevraagd op grond van de werktijdverkorting-vergunning, aangezien de normale loondoorbetalingsverplichting bij ziekte voor hen geldt. Deze verplichting blijft gelden. Werkgevers moeten het loon van hun zieke medewerkers blijven betalen. Let dus goed op, ook dit is een reden om tijdig een vergunning voor werktijdverkorting aan te vragen!
UWV betaalt WW-uitkering aan ondernemingen
Gedurende de vergunningsperiode betaalt de werkgever het loon aan het personeel door. Het UWV vergoedt vervolgens achteraf 70% van het loon voor de uren dat het personeel niet heeft gewerkt tijdens de vergunningsperiode. Dit geldt uiteraard alleen voor de uren waarvoor een vergunning is verkregen. Werkgevers betalen hierdoor uiteindelijk minder loonkosten, terwijl het personeel volledig in dienst blijft.
Verlenging vergunning
Indien na afloop van de vergunning nog geen verbetering binnen de onderneming is opgetreden, kan een verlenging worden aangevraagd, tenzij de maximale duur van 24 weken is bereikt. Bij toewijzing van de (eerste) vergunning wordt ook een bijlage voor het aanvragen van verlenging verstrekt. Dit kan direct worden ingevuld en opgestuurd. Het verzoek dient uiterlijk voor de termijn van 6 weken waarvoor de (voorgaande) vergunning al is toegewezen te worden opgestuurd.
Conclusie
Inmiddels is duidelijk geworden dat het ministerie van SZW al een behoorlijk aantal aanvragen heeft toegewezen. Ondernemingen waarvan de aanvraag toch is afgewezen hebben niet voldoende kunnen aantonen dat hun situatie onder de reikwijdte van de werktijdverkorting valt, in het bijzonder zal onvoldoende zijn aangetoond dat het wegvallen van werk het gevolg is van het coronavirus. Een goede voorbereiding van de aanvraag is dan ook aan te bevelen. En wacht niet te lang! Het is tijd om in actie te komen en laten we hopen dat deze tijdelijke oplossing voor veel ondernemingen voldoende is om de ingrijpende gevolgen van het coronavirus op te vangen.
Vragen?
Heeft u vragen over of hulp nodig bij het aanvragen van werktijdverkorting, neemt u dan contact op met Renate Vink-Dijkstra.