Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en Achmea, die in die procedure geen partij waren, hebben gevorderd dat zij in de procedure in hoger beroep mogen tussenkomen. Daardoor zouden zij partij in de procedure worden, verweer mogen voeren en zelf een tegenvordering mogen instellen. Zij stellen dat hun belangen rechtstreeks zijn betrokken bij het door CZ aanhangig gemaakte hoger beroep. Zij willen duidelijkheid over de vraag of zij nu wel of niet aanbestedingsplichtig zijn en worden al geconfronteerd met kort gedingen om lopende inkoopprocedures in te trekken.

Het Gerechtshof ’s-Hertogenbosch heeft een eigen belang van ZN en Achmea aangenomen en de vordering toegewezen. Het hof stelt vast dat het vonnis van de Voorzieningenrechter afwijkt van de bij de zorgverzekeraars heersende opvatting dat zij niet aanbestedingsplichtig zijn en dat andere zorgverzekeraars inkoopprocedures volgen die vergelijkbaar zijn met die van CZ. Daardoor is onduidelijkheid ontstaan over de vraag op lopende inkoopprocedures mogen worden voortgezet. Naar het oordeel van het hof hebben ZN en Achmea er belang bij dat aan die onduidelijkheid zo veel mogelijk een einde wordt gemaakt.

heeft u vragen, Neemt u dan contact op met Menno de Wijs en Per van der Kooi