Bij het vormgeven van de medezeggenschapsstructuur is het uitgangspunt dat de medezeggenschap de zeggenschap volgt. De invloed van de werknemersvertegenwoordigers is gekoppeld aan de besluitvorming van de ondernemer. De medezeggenschap moet dan ook belegd worden op het niveau waarop de besluitvorming in de organisatie plaatsvindt. Medezeggenschap kan dan ook alleen goed functioneren als de juiste structuur wordt gekozen. Ondernemingen doen er dan ook verstandig aan die medezeggenschapsstructuur te kiezen die het beste bij hun organisatie past. Hoewel de ondernemer zelf een passende medezeggenschapsstructuur mag kiezen, zijn in de WOR wel een aantal belangrijke uitgangspunten opgenomen. Zo wordt beschreven welke medezeggenschapsorganen kunnen of moeten worden ingevoerd en op welke wijze dat moet gebeuren.
Er is een drietal hoofdregels waaraan de ondernemer moet voldoen:
- Als in de onderneming in de regel meer dan 50 personen werkzaam zijn, is de ondernemer verplicht een OR in te stellen (artikel 2 lid 1 WOR);
- De gekozen medezeggenschapsstructuur moet in het belang zijn van het goed functioneren van de onderneming in al haar doelstellingen;
- De gekozen medezeggenschapsstructuur moet bevorderlijk zijn voor een goede toepassing van de WOR.
Medezeggenschapsorganen
De WOR kent de volgende medezeggenschapsorganen:
- Tussen de 10 – 50 medewerkers: personeelsvergadering en/of personeelsvertegenwoordiging;
- Vanaf 50 medewerkers: OR;
- Vanaf 50 medewerkers én twee of meer ondernemingen: gemeenschappelijke ondernemingsraad;
- Twee of meer ondernemingsraden voor een deel van de ondernemingen: groepsondernemingsraad;
- Twee of meer ondernemingsraden voor alle ondernemingen: centrale ondernemingsraad;
- Twee of meer ondernemingsraden gedurende een transitieproces: bijzondere ondernemingsraad of tijdelijke ondernemingsraad.