Hoogte WW-uitkering

De hoogte van een WW-uitkering wordt bepaald aan de hand van het gemiddelde loon van de periode van 12 maanden voordat iemand werkloos wordt (de zogenaamde referteperiode). Dit vastgestelde dagloon kan nooit meer zijn dan het wettelijk maximumdagloon (per 1 juli 2017 € 207,60). De WW-uitkering bedraagt de eerste twee maanden 75% van het dagloon. De daarop volgende maanden 70%.

Casus

De uitspraak van de CRvB (ECLI:NL:CRVB:2017:2406) betrof een werkneemster die zich in augustus 2013 ziek had gemeld bij haar werkgever. Op 30 april 2015 was de werkneemster weer beter. Gedurende de laatste zes maanden van ziekte is het loon van de werkneemster niet voor 100% uitbetaald door de werkgever. Werkneemster en werkgever hebben vervolgens het dienstverband op 1 november 2015 – een half jaar na beter melding – beëindigd door middel van een vaststellingsovereenkomst, waarna werkneemster een WW-uitkering heeft aangevraagd bij het UWV.

Bij de bepaling van de hoogte van de WW-uitkering, is door het UWV ook de periode waarin werkneemster een lager salaris ontving tijdens ziekte meegerekend. Het gevolg was dat de WW-uitkering lager werd vastgesteld dan wanneer werkneemster haar volledige loon zou hebben ontvangen tijdens ziekte.

Dagloonbesluit

Vóór 1 juli 2015 werd bij de dagloonvaststelling uitgegaan van het salaris dat een werknemer zou hebben verdiend als hij niet ziek was geworden. Deze regelgeving is met ingang van 1 juli 2015 aangepast om werknemers met en zonder werkgever gelijk te behandelen (Dagloonbesluit 2015). In dit besluit werd echter géén uitzondering meer gemaakt in het geval een werknemer binnen de referteperiode minder loon had ontvangen vanwege ziekte. Het gevolg is dat het dagloon (en daarmee de WW-uitkering) voor zieke werknemers die binnen de referteperiode minder loon hebben ontvangen vanwege ziekte, lager wordt vastgesteld dan van werknemers wiens loon niet is verminderd vanwege ziekte tijdens de referteperiode.

Beslissing CRvB

De gevolgen van het Dagloonbesluit 2015 zijn volgens de CRvB ingrijpend, omdat dit in bepaalde situaties tot gevolg kan hebben dat een WW-uitkering in plaats van 70% van het loon nog slechts 49% van het loon bedraagt. Daarmee wordt ernstig afbreuk gedaan aan de inkomensbescherming die de WW beoogt te bieden. Dit ‘gebrek’ is met ingang van 1 januari 2017 weliswaar deels gerepareerd (Dagloonbesluit 2016), maar alleen voor de toekomst en nog niet voor werknemers die minder dan twee jaar ziek zijn geweest.

Besluiten die nog op basis van het Dagloonbesluit 2015 gebaseerd zijn, kunnen niet in stand blijven volgens de CRvB. De uitspraak van de CRvB betekent dat het UWV het Dagloonbesluit 2015 op dit punt buiten toepassing dient te laten en het dagloon van de betreffende werkneemster opnieuw moet berekenen op basis van het loon dat zij ontving vóórdat zij ziek werd.

Transitievergoeding

Deze beslissing van de CRvB is niet geheel onverwacht, nu ook bij het bepalen van de hoogte van de transitievergoeding moet worden uitgegaan van 100% van het overeengekomen loon, ook al is in de periode voorafgaand aan het ontslag minder loon uitbetaald vanwege ziekte. Dit volgt uit het Besluit loonbegrip vergoeding aanzegtermijn en transitievergoeding en de Regeling looncomponenten en arbeidsduur.

Conclusie

Na dat al duidelijk was dat ziekte niet mag leiden tot een lagere transitievergoeding, is nu ook duidelijk geworden dat ziekte niet mag leiden tot een lagere WW-uitkering.

Vragen?

Heeft u nog vragen, Neemt u dan contact op met Henriëtte van Baalen, Partner, Advocaat & Mediator, Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.