Architect als auteursrechthebbende

De zaak was aangespannen door de architect van het oorspronkelijke museumgebouw uit 1998. Als architect is hij juridisch gezien de maker van het gebouw, oftewel van het “werk”. De maker heeft van rechtswege het auteursrecht op zijn of haar werk.

Exploitatierechten en persoonlijkheidsrechten

Auteursrecht is op te splitsen in twee groepen rechten. Ten eerste onderscheiden we de exploitatierechten, die volgen uit artikel 1 van de Auteurswet. Deze geven de maker het uitsluitend recht om een werk openbaar te maken en te verveelvoudigen. Deze exploitatierechten zijn vermogensrechten en zijn daarmee overdraagbaar (bijvoorbeeld aan de opdrachtgever). Naast de exploitatierechten komen aan de maker van een werk ook de zogenaamde “persoonlijkheidsrechten” toe. Anders dan de exploitatierechten zijn deze niet (volledig) overdraagbaar en blijven deze dus voor een deel te allen tijde bij de oorspronkelijke maker (in dit geval de architect). Persoonlijkheidsrechten zien op de persoonlijke band die de maker heeft met zijn werk en het feit dat de reputatie van een auteur mede bepaald wordt door zijn werken. De persoonlijkheidsrechten zijn geregeld in artikel 25 van de Auteurswet en houden in dat de maker zich kan verzetten tegen:

– Openbaarmaking van het werk zonder vermelding van zijn naam of andere aanduiding als maker;
– Openbaarmaking van het werk onder een andere naam dan de zijne, en tegen een wijziging in de benaming van het werk of in de aanduiding van de maker;
– Elke andere wijziging in het werk;
– Elke misvorming, verminking of andere aantasting van het werk, welke nadeel zou kunnen toebrengen aan de eer of de naam van de maker of aan zijn waarde in die hoedanigheid. Van sommige van deze rechten kan afstand gedaan worden, maar van het recht zich te verzetten tegen aantasting van het werk niet. Dit recht blijft altijd bij de maker en juist deze bepaling staat Naturalis in de weg bij de verbouwing.

De procedure(s) tot op heden

Uit het vonnis in kort geding volgt dat het nog maar de vraag is of de verbouwing en herinrichting van het bestaande Naturalisgebouw van de rechter uiteindelijk doorgang mag vinden. Eerder was door de architect al een bodemprocedure gestart. In een tussenvonnis werd onder andere geoordeeld dat door het plaatsen van meerdere door pilaren ondersteunde verdiepingsvloeren bepaalde tussenruimtes, doorkijkjes en zwerfzones – met bijzondere architectonische keuzes – zouden verdwijnen. Hiermee zou onder andere geweld worden aangedaan aan het verschil tussen licht en donker dat bij deze keuzes een belangrijke rol speelt. De rechtbank oordeelde hierover in de bodemprocedure al als volgt: “Nu de voorgenomen verbouwing van het interieur van het Naturalisgebouw met zich brengt dat het ontwerp daarvan in de kern wordt geraakt, omdat een belangrijke auteursrechtelijke trek van het ontwerp van [eiser] komt te vervallen, vormt deze verandering naar het oordeel van de rechtbank een wezenlijke aantasting van het werk.” Dit kan mogelijk tot reputatieschade van de architect leiden. Ter onderbouwing daarvan heeft de architect er in de (nog lopende) bodemprocedure op gewezen dat “het Naturalisgebouw het belangrijkste en meest bekende werk is in zijn oeuvre, dat het gebouw in zijn korte levensduur al meer dan drie miljoen bezoekers heeft getrokken en dat het Naturalisgebouw het enige gebouw is waar Naturalis ooit publiek heeft ontvangen, zodat het de belichaming is van het inmiddels beroemde museum.” De rechtbank heeft in de bodemprocedure overigens nog geoordeeld dat het de architect niet altijd vrij zal staan de eigenaar te beletten het werk aan te tasten, zelfs indien wordt aangenomen dat sprake is van aantasting van een werk en dit kan leiden tot reputatieschade van de maker: “Niet ondenkbaar is dat verzet, ook tegen wijzigingen van het werk die voldoen aan de criteria van artikel 25 lid 1, aanhef en onder d AW (aantasting, red.) misbruik van bevoegdheid door de architect oplevert in gevallen als in artikel 3:13 lid 2 BW bedoeld. Binnen dat artikel is wel ruimte voor een zekere afweging van de belangen van de eigenaar en van de architect.”  Naturalis heeft echter geen beroep gedaan op misbruik van bevoegdheid door de architect, en daarom kwam de rechtbank in deze zaak niet aan die beoordeling toe. De architect had in de eerder aangespannen bodemprocedure ook al bezwaar gemaakt tegen de sloop van het zogenaamde “Darwin House”. Echter is volledige sloop van een werk niet te kwalificeren als aantasting van een werk en mag het werk vernietigd worden als daar gegronde reden voor is, zoals blijkt uit het arrest Jelles/ Zwolle van de Hoge Raad uit 2004. Ook de uitbreiding van het museum door nieuwbouw vormt geen aantasting van het werk en mag wel plaatsvinden volgens de rechter.

Wat nu?

In het kort geding is de architect in het gelijk gesteld en is Naturalis opgelegd om de verbouwing te staken. Dit betreft echter een voorlopige maatregel. De bodemprocedure loopt nog en hierin is de beslissing aangehouden in afwachting van meer informatie van de kant van Naturalis en de architect. Beide partijen mogen zich onder andere nog nader uitlaten over de (on)wenselijkheid van een eventueel op te leggen verbod en de omstandigheden die daarbij in aanmerking zouden moeten worden genomen. Het is dus nog afwachten wat de rechtbank in de bodemprocedure zal beslissen. Tot dan moet Naturalis in ieder geval de verbouwing staken of een oplossing zoeken met de architect.

Vragen?

Heeft u vragen over deze casus, npersoonlijkheidsrechteneemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.