Alpro

VEGAN-producten zijn een grote trend, zo ook op het gebied van eten. In tegenstelling tot VEGA, zijn in veganistische producten nul dierlijke bestanddelen verwerkt, zoals honing, eieren en melk. Eén van de grote spelers op de veganistische voedselmarkt is Alpro, die met haar 100% plantaardige producten (veelal op basis van sojabonen) een tal van alternatieven voor zuivelproducten biedt. Desondanks gebruikt zij bij de verhandeling van die producten wel woordcombinaties met termen als ‘yoghurt’, ‘room’ en ‘melk’. Dit is de reden waarom de Nederlandse Zuivelorganisatie (NZO) – de bracheorganisatie van de zuivelindustrie – Alpro als een echte boosdoener ziet. Zij is van mening dat Alpro op ontoelaatbare wijze haar producten aanbiedt, althans de indruk wekt dat het om zuivelproducten gaat, hetgeen haar leden frustreert. De Europese wetgeving kent namelijk beschermde zuiveltermen – waaronder melk, room, boter en yoghurt – die enkel aan (echte) zuivelproducten mogen worden geplakt.

Rechtbank en Gerechtshof

De rechtbank oordeelde dat Alpro onrechtmatig handelt met betrekking tot de aanduiding van de producten ‘Alpro soya Vla’ in de winkel en de aanprijzing van ‘Alpro Cuisine’ op de website. Het Hof heeft deze uitspraak vernietigd. Haar oordeel luidde dat Alpro onrechtmatig handelt door gebruik te maken van de benamingen ‘vla’ en ‘room’ als aanduiding en door op de website te suggereren dat de producten ‘Mild & Creamy’ en Alpro’s sojadranken zuivel zijn. Bij die beoordeling heeft het Hof verwezen naar het TofuTown-arrest van het Hof van Justitie (HvJ), waarin een overeenkomstige rechtsvraag centraal stond. In die zaak overwoog het HvJ dat de uitsluitend aan zuivelproducten voorbehouden benamingen niet voor een zuiver plantaardig product mogen worden gebruikt indien dit geschiedt ter aanduiding van die producten of wanneer daarmee de indruk wordt gewekt dat het gaat om een zuivelproduct.

Uitleg Hoge Raad

De Hoge Raad geeft hieromtrent een nadere toelichting en zegt dat het HvJ zich in het TofuTown-arrest niet uitsluitend van bovenstaande formulering heeft bediend. Het stond in die zaak namelijk niet ter discussie of een ander gebruik van de voorbehouden zuivelbenamingen voor niet-zuivelproducten ook onder het verbod valt. De Hoge Raad zegt hierover het volgende:

3.2.7 ‘Het antwoord op de vraag of in een concreet geval sprake is van gebruik van een voorbehouden zuivelbenaming ter aanduiding van een niet-zuivelproduct hangt onmiskenbaar af van de omstandigheden van het geval. Daarbij is bijvoorbeeld van belang of de gebruikte benaming deel uitmaakt van een meer omvattende vermelding en hoe een en ander is vormgegeven (bijvoorbeeld de mate waarin de benaming opvalt in de vermelding als geheel).

Bij de beoordeling of het gebruik van een voorbehouden benaming moet worden verboden, komt veel gewicht toe aan de doelstelling van de regeling: het vermijden van de suggestie dat het gaat om een zuivelproduct (teneinde verwarring bij de consument te voorkomen en – daarmee – het voorkomen van oneerlijke concurrentie). Dat betekent dat niet juist kan zijn de opvatting dat het gebruik van een zuivelbenaming bij de verhandeling van een niet-zuivelproduct onder geen enkele omstandigheid is toegestaan.’

Conclusie

Het Hof en de Hoge Raad zijn het aldus met elkaar eens dat de voorbehouden zuivelbenamingen niet door Alpro mogen worden gebruikt als (verkoop)benaming of productaanduiding. Daarentegen is elke andere vorm van gebruikswijze wel toegestaan. Dit maakt dat Alpro’s bewoordingen als ‘yoghurtvariatie’, ‘plantaardige variante op yoghurt’, ‘zuivelvrije variatie op melk’ en ‘melkschap’ etc. niet verboden zijn, omdat die enkel tot uitdrukking brengen dat het gaat om alternatieven voor (dierlijke) zuivelproducten. Dit neemt niet weg dat de (kale) benamingen ‘Alpro soya vla’ en ‘room’ – zoals het Hof heeft geoordeeld – niet mogen worden gebruikt. Alpro zal daarom ook voor die producten een woordcombinatie moeten hanteren waarin de zuivelterm enkel als kwalificatie dient om aan te geven dat het gaat om het alternatieve zuivelproduct.

 

Door Teun Pouw

Met dank aan student-stagiaire Marit Bolle

 

  • Hoge Raad, 30 augustus 2019, ECLI:NL:HR:2019:1293 (klik hier).
  • Hof ’s-Hertogenbosch 19 december 2017, ECLI:GHSHE:2017:5731 (klik hier).
  • Rechtbank Zeeland-West-Brabant 5 november 2014, ECLI:NL:RBZWB:2014:7679 (klik hier).
  • Hof van Justitie 14 juni 2017, ECLI:EU:C:2017:458 (TofuTown) (klik hier).

Vragen?

Heeft u vragen over deze blog, neemt u dan contact op met Annemarie van Egmond.