Ingewikkeld

Een ingewikkelde situatie wanneer het gaat om de overgang naar de WWZ. Is het gerechtvaardigd om de omvang van de compensatie vast te stellen op € 0,- omdat de werkgever – enkel doordat hem een loonsanctie is opgelegd – verplicht is de werknemer een transitievergoeding te betalen bij beëindiging?

Transitievergoeding

Sinds de invoering van de WWZ per 1 juli 2015 is de werkgever (in beginsel) een transitievergoeding verschuldigd aan de werknemer op grond van artikel 7:673 BW, wanneer een dienstverband op of na die datum eindigt. Dit geldt ook voor dienstverbanden van werknemers die langdurig (ten minste twee jaar) arbeidsongeschikt zijn geweest en voor wie op de werkgever geen loonbetalingsverplichting meer rust. Dit worden de slapende dienstverbanden genoemd. De Hoge Raad heeft eerder geoordeeld dat werkgevers onder voorwaarden verplicht zijn om deze slapende dienstverbanden te beëindigen. U leest hier meer over in onze eerdere blog over deze uitspraak.

Compensatie

Vanaf 1 april 2020 kan er compensatie worden aangevraagd voor de betaalde transitievergoeding bij ontslag van een langdurige arbeidsongeschikte werknemer. De compensatie is gelijk aan de vergoeding die de werkgever in verband met het eindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst aan de werknemer heeft verstrekt. De vergoeding bedraagt niet meer dan het bedrag aan transitievergoeding dat verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de termijn van arbeidsongeschiktheid van ten minste twee jaar. De periode van een loonsanctie (vaak een jaar) waarover transitievergoeding moet worden betaald, zal dus niet worden vergoed. U leest meer over de compensatie van transitievergoeding bij arbeidsongeschiktheid in onze eerdere blog.

Bestuursrechter Rotterdam

In de zaak die zich voordeed bij de bestuursrechter Rotterdam, was de werknemer twee jaar arbeidsongeschikt op 7 april 2015, te weten voor de inwerkingtreding van de WWZ. Op dat moment bestond er voor de werkgever geen plicht om de werknemer bij beëindiging van het dienstverband een transitievergoeding te betalen. De werkgever heeft echter een loonsanctie opgelegd gekregen vanuit UWV, welke liep tot 3 mei 2016. Op 3 mei 2016 was de werkgever de werknemer wel een transitievergoeding verschuldigd wanneer het dienstverband zou worden beëindigd. Met andere woorden: de transitievergoeding na twee jaar arbeidsongeschiktheid was € 0,- maar de werkgever heeft de werknemer wel een transitievergoeding moeten betalen als gevolg van de opgelegde loonsanctie. Is het om die reden gerechtvaardigd om de betaalde transitievergoeding niet te compenseren, althans de omvang van de vergoeding vast te stellen op € 0,-?

‘Nee’, zo oordeelde de bestuursrechter. De werkgever moet de transitievergoeding die hij betaald heeft aan de werknemer gecompenseerd krijgen door UWV. De wetgever heeft namelijk met het bieden van deze compensatie aan de bezwaren van werkgevers tegemoet willen komen en heeft beoogd te realiseren dat slapende dienstverbanden alsnog worden beëindigd. Uitsluiting van dienstverbanden die voor 1 juli 2015 slapend zijn geworden, zou afbreuk doen aan het doel van de wetgever om slapende dienstverbanden van langdurig arbeidsongeschikte werknemers alsnog te beëindigen.

De reden om geen hoger bedrag aan compensatie te verstrekken dan het bedrag dat verschuldigd zou zijn bij het beëindigen of niet voortzetten van de arbeidsovereenkomst op de dag na het verstrijken van de termijn van twee jaar arbeidsongeschiktheid, is er uitsluitend in gelegen om misbruik te voorkomen en de periode van de loonsanctie uit te sluiten.

Vragen?

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan contact met ons op.

Renée Huijsmans, advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation

Sietske Bos, juridisch medewerker Arbeid, Medezeggenschap & Mediation