Dat geen vertrouwelijke informatie zonder toestemming van cliënt met de rechtsbijstandsverzekeraar mag worden gedeeld is vaste rechtspraak (zie bijvoorbeeld hier een eerdere uitspraak van het Hof van Discipline). Klager had de advocaat  in deze recente kwestie echter gemachtigd om gegevens te verstrekken aan de verzekeraar. Waarom desondanks  sprake was van tuchtrechtelijk verwijtbaar handelen bespreken we hieronder.

Casus: wat waren de feiten?

De betreffende advocaat is als netwerkadvocaat aangesloten bij een rechtsbijstandsverzekeraar. Op basis van de afspraken tussen het kantoor van de advocaat en de rechtsbijstandsverzekeraar ontvangt het kantoor een fixed fee voor de behandeling van zaken die door de verzekeraar worden uitbesteed.

Klager heeft een geschil gekregen met een Verenging van Eigenaars (“VvE”) en hij heeft de zaak gemeld bij zijn rechtsbijstandsverzekeraar. Klager is bij beschikking van de kantonrechter grotendeels in het gelijk gesteld. Echter gaf de VvE volgens klager onvoldoende uitvoering aan de betreffende beschikking. Klager wenste daarom vervolgstappen. Vanaf dat moment heeft de verzekeraar aan de advocaat de opdracht verstrekt om klager bij te staan.

De verzekeraar heeft ten tijde van de opdrachtverlening aan klager gevraagd een machtiging in te vullen, want ‘zonder uw toestemming mag uw advocaat ons niet informeren over uw dossier. U moet daar schriftelijke toestemming voor geven.’ Klager heeft de machtiging ondertekend waarmee klager de advocaat toestemming verleende om ‘[de verzekeraar] te informeren over de inhoud van het hiervoor genoemde rechtshulpdossier.’

De advocaat heeft vervolgens aan klager de opdracht van de rechtsbijstandsverzekeraar bevestigd. De advocaat gaf aan eerst onderzoek te zullen doen naar de haalbaarheid en juiste aanpak van de zaak. De rechtsbijstandsverzekeraar had namelijk verzocht om eerst een inschatting van de proceskansen te maken. De advocaat gaf verder aan dat hij klager alleen bij kon staan op kosten van de rechtsbijstandsverzekeraar als hij op voorhand een redelijke kans op succes in een procedure aanwezig achtte.

De advocaat ontvangt daarna het dossier en heeft diverse malen (telefonisch) contact met klager over de aanpak van de zaak. De advocaat en klager werden het echter niet eens over de aanpak van de zaak. Tijdens een volgend telefoongesprek heeft klager zijn stem verheven, waarna de advocaat het gesprek beëindigde.

Naar aanleiding van het voorgaande besluit de advocaat klager niet langer bij te willen staan en constateert hij daarnaast dat bij klager onvoldoende vertrouwen in hem aanwezig is. In diezelfde mail merkt de advocaat nog op dat de door klager gewenste aanpak wat hem betreft geen kans reële van slagen heeft. Klager zal de verdere behandeling van de kwestie met de rechtsbijstandsverzekeraar moeten bespreken.

De mail is cc verstuurd aan de rechtsbijstandsverzekeraar. Naar aanleiding van deze mail van de advocaat is de rechtsbijstandsverzekeraar niet langer bereid klager rechtsbijstand te verlenen.

De klacht van klager ziet (onder meer) op het feit dat de advocaat zijn juridische standpunt over de verdere behandeling van de zaak aan de verzekeraar heeft gegeven.

Maatstaf: geheimhoudingsplicht advocaten

Bij de beoordeling van de klacht staat voorop dat een advocaat gehouden is in het belang van zijn cliënt te handelen. Binnen de advocaat-cliënt relatie geldt dat wat onderling wordt uitgewisseld in beginsel vertrouwelijk is. Voor de advocaat geldt dan ook de verplichting tot geheimhouding van die informatie.

In gedragsregel 3 is de vertrouwelijkheid geregeld. Gedragsregel 3 luidt voor zover relevant voor deze casus als volgt:

“Lid 1: De advocaat is op grond van de wet verplicht tot geheimhouding; zo dient de advocaat te zwijgen over bijzonderheden van door hem behandelde zaken, de persoon van zijn cliënt en de aard en omvang van diens belangen.

(…)

Lid 3: In afwijking van het eerste lid staat het de advocaat vrij vertrouwelijk verkregen kennis naar buiten toe te gebruiken indien is voldaan aan elk van de volgende drie voorwaarden:

– voor zover een juiste uitvoering van de hem opgedragen taak dit rechtvaardigt;

– voor zover de cliënt daartegen desgevraagd geen bezwaar heeft; en

– voor zover dit in overeenstemming is met de goede beroepsuitoefening.

(…)

Lid 6: Bij het verstrekken van informatie aan derden over een zaak die bij hem in behandeling is of was, neemt de advocaat, behalve de belangen van de cliënt, tevens gerechtvaardigde andere belangen in acht. De advocaat verstrekt geen informatie zonder instemming van de cliënt.”

Gedragsregel 3 is een uitwerking van de wettelijke geheimhoudingsplicht van artikel 11a Advocatenwet:

“Lid 1: Voor zover niet bij wet anders is bepaald, is de advocaat ten aanzien van al hetgeen waarvan hij uit hoofde van zijn beroepsuitoefening als zodanig kennis neemt tot geheimhouding verplicht. Dezelfde verplichting geldt voor medewerkers en personeel van de advocaat, alsmede andere personen die betrokken zijn bij de beroepsuitoefening.

Lid 2: De geheimhoudingsplicht, bedoeld in het eerste lid, blijft voortbestaan na beëindiging van de beroepsuitoefening of de betrekking waarin de werkzaamheden zijn verricht.”

De geheimhoudingsplicht is een fundamenteel beginsel bij een juiste beroepsuitoefening. Uitzonderingen op de vertrouwelijkheid zijn denkbaar, maar moeten beperkt blijven tot uiterst klemmende situaties waarin van de advocaat, gezien de omstandigheden van het geval, niet gevergd kan worden dat hij zijn geheimhoudingsplicht handhaaft (zie bijvoorbeeld Hof van Discipline 4 februari 2019, ECLI:NL:TAHVD:2019:28).

Beoordeling Hof van Discipline

Het Hof van Discipline overweegt dat vast is komen te staan dat tussen de advocaat en klager verschil van inzicht bestaat over de aanpak van de zaak. Tijdens het telefoongesprek waarin dit duidelijk werd verhief klager zijn stem tegen de advocaat. In de afsluitende e-mail aan klager heeft de advocaat ook zijn inhoudelijke visie op de kwestie tussen klager en de VvE gegeven, alsmede een door hem voorgestelde aanpak. Het Hof van Discipline hecht er bij de beoordeling van de klacht belang aan dat de advocaat ermee bekend was dat klager het niet eens was met zijn visie en de voorgestelde aanpak.

In het bijzonder tegen die achtergrond is het Hof van Discipline van oordeel dat de advocaat niet zonder overleg met klager de e-mail ook aan de rechtsbijstandsverzekeraar had mogen zenden. In de e-mail staat immers vertrouwelijke informatie van de advocaat over de visie en voorgestelde aanpak betreffende de zaak, waarop de geheimhoudingsplicht van de advocaat van toepassing is.

De advocaat had nog aangevoerd dat hij de geprivilegieerde wel met de rechtsbijstandsverzekeraar mocht delen, aangezien klager hem daartoe had gemachtigd. Echter volgens het Hof van Discipline staat de machtiging niet aan haar oordeel in de weg. Er bestond namelijk, aldus het Hof van Discipline, geen verplichting voor de advocaat de rechtsbijstandsverzekeraar inhoudelijk te informeren.

Verder valt niet in te zien welk belang van klager gediend was bij de verzending van de betreffende mail aan de rechtsbijstandsverzekeraar. Het versturen van de betreffende e-mail aan de verzekeraar leidde er juist toe dat klager géén aanspraak meer kon maken op rechtshulp. Ook daarom is het Hof van Discipline van oordeel dat de advocaat niet zonder overleg met klager de mail aan de rechtsbijstandsverzekeraar had mogen verzenden en daarmee zijn geheimhoudingsplicht heeft geschonden.

Conclusie en tips

De geheimhoudingsplicht staat er aan in de weg om als advocaat zonder toestemming van cliënt informatie te verstrekken aan een derde, in dit geval de rechtsbijstandsverzekeraar. Zelfs al de cliënt een machtiging heeft afgegeven staat het de advocaat dus in ieder geval niet vrij om voor de cliënt nadelige informatie met de rechtsbijstandsverzekering te delen.

Een advocaat kan het schenden van de geheimhoudingsplicht in voorkomend geval mogelijk voorkomen door überhaupt geen inhoudelijke mededelingen aan derden te doen over een zaak. Dat ligt natuurlijk voor de hand. Als de rechtsbijstandsverzekeraar toch inhoudelijke informatie verlangt kan de advocaat daarvoor verwijzen naar zijn cliënt en er op die manier zelf tussenuit stappen.

Een andere oplossing voor de advocaat in kwestie was wellicht om uitdrukkelijk toestemming te vragen aan zijn cliënt voor het verzenden van de betreffende e-mail aan de rechtsbijstandsverzekeraar. De tuchtzaak had dan waarschijnlijk positiever uitgepakt voor de advocaat.