De meerwaarde van een EOR

Het Europees Parlement houdt in zijn resolutie een warm pleidooi voor het belang van de EOR als medezeggenschapsorgaan voor werknemers van een multinationale werkgever. Een EOR weerspiegelt het belang dat aan de vertegenwoordiging van werknemers wordt toegekend. Zo is de EOR een belangrijk instrument voor het versterken van de democratie op de werkplek voor wat betreft transnationale aangelegenheden, het handhaven van de rechten van werknemers, het vergroten van de betrokkenheid van werknemers en het bevorderen van wederzijds vertrouwen tussen bestuur en werknemers. Daarnaast draagt de betrokkenheid van de EOR bij aan de ontwikkeling en bevordering van een gezonde cultuur en de  cohesie in het bedrijf. Dit is ook waardevol met het oog op de ontwikkelingen op de arbeidsmarkt als gevolg van de verduurzaming en de digitale transitie. Daarnaast kan een goed functionerende EOR een aanzienlijke rol vervullen bij het waarborgen van een goed bestuur van de multinationale onderneming en geeft het blijk van een goede ESG (Environmental, Social en Governance) beleid van de onderneming.

  • Een eerste verzoek om aanpassing van de Richtlijn ziet hem dan ook op het meer onder de aandacht brengen van de meerwaarde van een EOR bij zowel werknemersvertegenwoordigers als leidinggevenden;

De bevoegdheid tot informatie en raadpleging

Het recht op (tijdige, zinvolle, volledige, actuele) informatie en overleg zijn belangrijke bevoegdheden van de EOR. Wil de EOR zijn werk goed kunnen doen,  dan moeten deze bevoegdheden, zeker als het gaat om maatregelen met personele gevolgen, zoals herstructureringsprocessen, serieus worden genomen. Vaak wordt informatie echter niet of te laat verstrekt en wordt het advies van de medezeggenschap pas gevraagd of gegeven op een moment dat dit niet meer van wezenlijke invloed op de besluitvorming kan zijn. Dat leidt tot een onwenselijke uitholling van de rol van de medezeggenschap.

Wat wordt aanbevolen?

  • Het versterken van de informatie- en raadplegingsrechten en het bevorderen van zinvolle raadgevingsprocessen;
  • Het begrip ‘raadpleging’ moet worden herzien, zodat dit van wezenlijke invloed op de besluitvorming kan zijn en de EOR een met redenen omklede reactie op zijn advies krijgt;
  • Het begrip ‘transnationale kwestie’ moet worden verduidelijkt;
  • De EOR-leden moeten voldoende tijd en middelen krijgen om informatie te beoordelen, te evalueren en te bespreken met de steun van deskundigen;
  • Het recht om één keer per jaar met het hoofdbestuur te vergaderen is onvoldoende en moet worden uitgebreid naar twee keer per jaar om de praktische werking, impact en het beheer ervan te verbeteren;

De vertrouwelijkheid als excuus om geen informatie te hoeven verstrekken

Vaak wordt onder het mom van de ‘vertrouwelijkheid’ voor de EOR-leden belangrijke informatie niet gedeeld. Onrechtmatig gebruik van de vertrouwelijkheidclausule vormt een belemmering voor effectieve informatie- en raaplegingsrechten.

  • Omdat de medezeggenschap zijn werk alleen goed kan doen als hij over alle voor hem relevante informatie beschikt, en misbruik van het vertrouwensbeginsel moet worden voorkomen, moet duidelijk worden vastgesteld in welke gevallen vertrouwelijkheid een gegronde reden vormt om de toegang tot informatie te beperken. Het is daarbij de bedoeling dat de vertrouwelijkheidsplicht tussen de EOR en de lokale OR wordt opgeheven.

Dit laat overigens onverlet dat het voor een nationale OR nog steeds lastig kan zijn om te dealen met in het kader van de EOR verstrekte vertrouwelijke informatie waarover zijn eigen nationale WOR-bestuurder (nog) niet beschikt.

Wij adviseren daarom altijd goede afspraken te maken tussen de lokale ondernemingsraden en de  EOR. Goed om die afspraken in een eenvoudig convenant of reglement vast te leggen.

Niet-naleving van de rechten van de EOR

Op basis van de huidige richtlijn is niet voldoende duidelijk hoe moet worden omgegaan met discussies die ontstaan over het al dan niet starten van een informatie- of raadplegingsprocedure. Ook is geconstateerd dat de Richtlijn als zodanig niet goed wordt nageleefd.

Wat wordt aanbevolen?

  • Het aanbieden van richtsnoeren voor het omgaan met discussies die ontstaan over het al dan niet starten van een informatie- of raadplegingsprocedure;
  • Een correcte, effectieve en tijdige naleving, uitvoering en handhaving van de Richtlijn moet worden gewaarborgd;
  • In de Richtlijn moet het recht worden opgenomen om bij nationale rechtbanken of andere bevoegde autoriteiten om een voorlopig bevel te verzoeken om de uitvoering van beheersbesluiten tijdelijk op te schorten tot de procedure voor informatie en raadpleging van de EOR heeft plaatsgevonden op het relevante bestuurs- en vertegenwoordigingsniveau en op zodanige wijze dat het bestuur overeenkomstig die richtlijn een met redenen omklede reactie kan geven;
  • De lidstaten moeten zorgen voor vereenvoudigde administratieve en gerechtelijke procedures en doeltreffende, evenredige en afschrikwekkende sancties invoeren.

Gelijkwaardige man- vrouwverhouding in de EOR

Tot slot wordt gewezen op het belang van een inclusieve arbeidsmarkt, de arbeidsparticipatie van vrouwen en personen met een beperking en de rol die een EOR met een gelijkwaardige man-vrouw verhouding daarbij kan spelen.

Conclusie

Voordat de Richtlijn is aangepast en daadwerkelijk omgezet in nationale wetgeving is er nog een lange weg te gaan. Dat betekent echter niet dat niet al een aantal nuttige aanbevelingen kunnen worden opgepakt. Elke grotere in meer landen opererende Europese onderneming kan ook nu al nadenken over de rol van de EOR en met name hoe deze zich verhoudt tot de Nederlandse medezeggenschap. Dat is in het belang van de onderneming, het bestuur en de toezichthouders, maar ook in het belang van de medezeggenschap en dus de medewerkers.

De resolutie van het Europees Parlement is, wat ons betreft, een  lezenswaardig stuk, met name omdat daarin een aantal essentiële, uitgangspunten voor goede medezeggenschap, ook op nationaal niveau wordt benoemd.

Twijfelt u of uw multinationale organisatie een EOR zou moeten oprichten of wilt u sparren over de relatie tussen de OR, EOR en de WOR bestuurder, dan helpen wij u vanuit onze praktijkervaring graag op weg.

Ernst van Win, Advocaat/mediator Arbeid, Medezeggenschap & Pensioen, Barbara van Dam-Keuken, juridisch medewerker