Het inmiddels failliete VoetbalTV maakte video-opnamen van amateurvoetbalwedstrijden en verspreidde deze beelden via de VoetbalTV-app en andere kanalen. Volgens de AP verwerkte VoetbalTV daarmee persoonsgegevens van (vaak minderjarige) voetballers zonder dat VoetbalTV daarvoor een grondslag had. Er was namelijk geen toestemming gevraagd aan de voetballers en VoetbalTV had volgens de AP ook geen gerechtvaardigd belang bij de verwerking.

Volgens de AP is een gerechtvaardigd belang namelijk een belang dat in (algemene) wetgeving of elders in het recht is benoemd als een rechtsbelang. Het moet dus gaan om een belang dat ook in rechte beschermd wordt, dat beschermingswaardig wordt geacht en dat in beginsel gerespecteerd moet worden en ‘afgedwongen’ kan worden. Wil een belang als gerechtvaardigd belang kunnen worden aangemerkt, dan moet dit belang een min of meer dringend en specifiek karakter hebben dat uit een (geschreven of ongeschreven) rechtsregel of rechtsbeginsel voortvloeit. Zuiver commerciële belangen en het belang van winstmaximalisatie zijn niet specifiek genoeg en missen een dringend ‘wettelijk’ karakter, zodat zij niet kunnen worden aangemerkt als gerechtvaardigde belangen, aldus de AP.

De rechtbank is het niet met die uitleg eens. Volgens de rechtbank moet de vraag of een verwerker van persoonsgegevens een gerechtvaardigd belang heeft, aan de hand van een negatieve toets worden beoordeeld. Deze toets komt erop neer dat de verwerker geen belang mag nastreven dat in strijd is met de wet of met de statuten van de verwerker. Met andere woorden: in rechte toegestane belangen kunnen steeds ook gerechtvaardigde belangen zijn. In zijn motivering wijst de rechtbank onder meer op overweging 47 van de AVG waarin als voorbeeld van een mogelijk gerechtvaardigd belang ‘direct marketing’ wordt genoemd.

De rechtbank komt dan ook tot de conclusie dat de AP is uitgegaan van een verkeerde uitleg van de AVG en vernietigt het boetebesluit.

Belang voor de praktijk

Voor de praktijk is de uitspraak van groot belang. Waar de AP jarenlang het standpunt innam dat zuiver commerciële belangen geen gerechtvaardigd belang kunnen zijn, zet de rechtbank nu een streep door die interpretatie. Dit geeft ruimte aan organisaties die persoonsgegevens voor commerciële doeleinden willen verwerken.

Let op: een gerechtvaardigd belang als zodanig geeft nog geen grondslag als bedoeld in artikel 6 AVG. Daarvoor moet ook worden getoetst aan de twee overige criteria die van belang zijn bij de ‘gerechtvaardigd belang’ toets. Namelijk: i) de verwerking moet noodzakelijk zijn voor de behartiging van het gerechtvaardigde belang en ii) de fundamentele rechten en vrijheden van de betrokkene van wie persoonsgegevens worden verwerkt mogen niet zwaarder wegen dan het belang in kwestie. Pas wanneer aan alle drie de voorwaarden is voldaan (gerechtvaardigd belang, noodzakelijkheid en belangenafweging), mag een organisatie persoonsgegevens verwerken op basis van de grondslag gerechtvaardigd belang.

De AP heeft nog niet laten weten of zij in beroep gaat tegen de uitspraak.

Vragen?

Heeft u vragen over IT, privacy of cybersecurity, neemt u dan contact op met Jeroen van Helden