Wat is er gebeurd?

Werkneemster is sinds juli 2014 in dienst bij een familiebedrijf dat zich bezig houdt met het maken van beschuit, koekjes en ander houdbaar banketbakkerswerk. Werkneemster werkt hier als medewerker Inpak. Op 18 maart 2022 krijgt werkneemster een beëindigingsovereenkomst overhandigd. Onduidelijk is wat de achterliggende reden daarvan is. Werkneemster vraagt aan werkgever of zij met deze beëindigingsovereenkomst (direct) recht heeft op een WW-uitkering. De werkgever beantwoordt dit bevestigend.

Werkneemster ondertekent de beëindigingsovereenkomst waarin 21 maart 2022 als einddatum is opgenomen. Zij vraagt vervolgens een WW-uitkering aan. Per brief bericht UWV haar dat zij tot en met 31 mei 2022 geen WW-uitkering ontvangt, omdat tot en met die datum een opzegtermijn in acht genomen had moeten worden. Per e-mail van 4 mei 2022 vernietigt werkneemster de beëindigingsovereenkomst wegens dwaling en/of misbruik van omstandigheden. Zij sommeert de werkgever om haar loon vanaf 31 maart 2022 aan haar te betalen. Verder meldt zij zich ziek en stelt zij werkgever aansprakelijk voor alle geleden en nog te lijden (psychische) schade. Werknemer stelt dat sprake is (geweest) van grensoverschrijdend gedrag van collega’s en een onveilige werkomgeving. Werkgever heeft aan deze sommatie geen gehoor gegeven.

Werkgever verzoekt de kantonrechter vervolgens om de arbeidsovereenkomst van werkneemster te ontbinden.

Wat oordeelt de kantonrechter?

De kantonrechter bekijkt eerst of de beëindigingsovereenkomst daadwerkelijk vernietigd kan worden op grond van dwaling of misbruik van omstandigheden. Zolang de beëindigingsovereenkomst niet rechtsgeldig is vernietigd, bestaat er geen arbeidsovereenkomst meer. Van misbruik van omstandigheden bij het tot stand komen van de beëindigingsovereenkomst is volgens de kantonrechter geen sprake. Er zijn geen bijzondere omstandigheden waardoor werkneemster werd bewogen om de beëindigingsovereenkomst te ondertekenen, terwijl werkgever wist of had moeten begrijpen dat zij werkneemster hadden moeten tegenhouden om de beëindigingsovereenkomst te ondertekenen.

De kantonrechter is van oordeel dat er wel sprake is van dwaling. Werkgever heeft werkneemster onjuist geïnformeerd over de ingangsdatum van haar WW-uitkering. Werkgever geeft daarover tijdens de zitting aan dat hij niet wist dat werkneemster pas met ingang van 1 juni 2022 een WW-uitkering zou krijgen. Omdat werkneemster expliciet gevraagd heeft naar de gevolgen van de beëindigingsovereenkomst voor een WW-uitkering, gaat de kantonrechter ervan uit dat werkneemster niet met een beëindiging per 21 maart 2022 akkoord zou gaan, maar wel met een beëindiging per 1 juni 2022. Om die reden is de kantonrechter van oordeel dat de beëindigingsovereenkomst alleen ten aanzien van de datum van beëindiging van de arbeidsovereenkomst moet worden vernietigd, in die zin dat de einddatum niet op 21 maart 2022 maar op 1 juni 2022 wordt gesteld. Werkgever moet het loon over de periode van 21 maart 2022 tot 1 juni 2022 inclusief vakantietoeslag daarom aan werkneemster betalen.

Lessen voor de praktijk

Uit bovengenoemde uitspraak wordt helder dat u zich als werkgever niet rijk kunt rekenen door een einddatum met de werknemer af te spreken voor het einde van de opzegtermijn. U moet de werknemer informeren over de gevolgen van de beëindigingsovereenkomst voor de WW-uitkering, zeker als een werknemer daar om vraagt. Dat volgt ook uit de plicht van de werkgever om zich als goed en zorgvuldig werkgever op te stellen. U kunt de werknemer bijvoorbeeld ook adviseren om juridisch advies in te winnen over de beëindigingsovereenkomst. Daar kunt u eventueel financieel gezien in bijdragen, als onderdeel van deze beëindigingsovereenkomst. Zo kunt u eventuele (kostbare) procedures achteraf voorkomen!

Vragen?

Heeft u vragen over dit onderwerp? Neem dan gerust contact met ons op!

Laura Gringhuis, Advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation

Sietske Bos, Advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation