Feiten

De vrouwelijke bedrijfsjurist was op 1 april 2019 bij Wehkamp in dienst getreden tegen een salaris van € 4.400. Zij had op dat moment vijf jaar ervaring als advocaat en één jaar als bedrijfsjurist. Haar directe mannelijke collega, die op 1 augustus 2019 in dienst was getreden als bedrijfsjurist, had drie jaar werkervaring als bedrijfsjurist en verdient € 5.400.

Nadat de vrouwelijke bedrijfsjurist dit beloningsverschil meerdere keren aan de orde had gesteld, wordt het salaris uiteindelijk met ingang van 1 januari 2021 gelijkgetrokken met dat van haar mannelijke collega. Niet lang daarna meldt de leidinggevende dat er twijfels zijn over haar functioneren. Uiteindelijk treedt de vrouwelijke bedrijfsjurist op 1 oktober 2021 ziek uit dienst, waarna zij zich tot de kantonrechter wendt wegens vermeende beloningsdiscriminatie.

Bij de kantonrechter wordt de vrouwelijke bedrijfsjurist in het ongelijk gesteld omdat er sprake zou zijn van een objectief gerechtvaardigde reden, namelijk (relevante) werkervaring. De vrouwelijke bedrijfsjurist laat het daar echter niet bij en gaat in hoger beroep en voert tegelijkertijd een procedure bij het College voor de Rechten van de Mens. Het College meent dat er wél sprake is van beloningsdiscriminatie.

Naar het oordeel van het College is Wehkamp er niet in geslaagd om het beloningsverschil tussen de vrouwelijke bedrijfsjurist en haar mannelijke collega te rechtvaardigen met objectieve factoren, zoals (relevante) werkervaring. Ten overvloede wordt nog overwogen dat, zelfs als aangenomen zou worden dat de werkervaring van de mannelijke bedrijfsjurist inhoudelijk beter aansloot bij de te vervullen functie van bedrijfsjurist bij Wehkamp, dit geen beloningsverschil kan verklaren. Laat staan een verschil van € 1000,- bruto per maand. De vrouwelijke bedrijfsjurist had immers maar liefst vijf jaar ervaring als advocaat en één jaar als bedrijfsjurist, terwijl de mannelijke bedrijfsjurist drie jaar werkervaring had als bedrijfsjurist.

Europese maatregelen tegen beloningsdiscriminatie

In de strijd tegen beloningsdiscriminatie heeft de Europese Commissie op 4 maart 2021 een richtlijnvoorstel ingediend ter versterking van de toepassing van het beginsel van gelijke beloning van mannen en vrouwen voor gelijke arbeid. Met dit voorstel beoogt de Europese Commissie door middel van beloningstransparantie en handhavingsmaatregelen de loonkloof tussen mannen en vrouwen te verkleinen.

Inmiddels hebben de Raad van De Europese Unie en het Europees Parlement een standpunt over dit richtlijnvoorstel ingenomen, waardoor zij nu gezamenlijk tot een definitieve tekst voor de richtlijn zullen komen. Na een definitief akkoord krijgen de EU-lidstaten in beginsel twee jaar de tijd om het richtlijnvoorstel in hun nationale wetgeving te implementeren.

Voor het Tijdschrift Arbeidsrechtpraktijk (TAP) hebben Renate Vink-Dijkstra en ikzelf onderzocht welke rol voor de Nederlandse ondernemingsraad zou kunnen zijn weggelegd bij implementatie van de voorgestelde maatregelen inzake beloningstransparantie en de handhaving daarvan.

Het gehele artikel kunt u hier lezen. Wilt u hierover meer weten? Neem gerust contact met ons op.

Renate Vink-Dijkstra, Advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation