Als u de deurwaarder toegang tot een bedrijfsruimte weigert, dan kan de deurwaarder op grond van artikel 444 lid 1 Rv. hulp in roepen van de Burgemeester, die zich op zijn beurt kan doen vertegenwoordigen door een ambtenaar van politie die tevens hulpofficier van justitie is. In dat geval bestaat er geen medewerkingsplicht bij degene waarbij bewijsbeslag wordt gelegd. Dit is ingegeven door het feit dat de deurwaarder zelf over mogelijkheden beschikt de medewerking “af te dwingen”. Zelfs als politiebijstand niet mogelijk is, bijvoorbeeld door een landelijke politiestaking,[1] hoeft er geen medewerking verleend te worden, ondanks dat een medewerkingsplicht in zo’n geval voor de deurwaarder een praktische oplossing zou zijn.

Van een medewerkingsplicht is ook geen sprake als tijdens de beslaglegging een gegevensdrager, bijvoorbeeld een laptop of harde schijf, wordt aangetroffen waarop een of meer versleutelde of met een toegangscode beschermde bestanden staan. De deurwaarder mag deze gegevensdragers wel meenemen als er een redelijke vermoeden bestaat dat de bestanden die erop staan onder het beslagverlof vallen. Een wachtwoord of gebruikersnaam hoeft echter niet overhandigd te worden. Overigens kan niet meewerken wel tot een (hogere) schadeplichtigheid leiden, bijvoorbeeld in verband met de kosten van in te schakelen ict-deskundigen. De situatie ligt anders als het gaat om een bewijsbeslag op digitale bestanden die niet op een fysieke drager maar ‘in the cloud’ worden bewaard. Zonder medewerking zou het namelijk onmogelijk zijn om op die bestanden beslag te leggen, eventuele politiebijstand zou daar niets aan veranderen. Volgens de Hoge Raad vormt dit dan ook een wezenlijk andere situatie dan in artikel 444 Rv. beschreven.[2] Het beslagleggen op bestanden ‘in the cloud’ lijkt de enige situatie te zijn waarbij er sprake is van een medewerkingsplicht. De beslagene moet in zo’n geval namelijk wel meewerken en eventuele wachtwoorden en gebruikersnamen overhandigen.

[1] Hof Den Haag 15 september 2016, ECLI:NL:GHDHA:2016:3585, r.o. 2.4.

[2] HR 13 september 2013, ECLI:NL:HR:2013:BZ9958, r.o. 3.9.10.

 

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met ons team IT, Privacy & Cybersecurity.