Op 10 januari 2019, na 21 uur, brachten twee medewerkers van een woningcorporatie een bezoek aan een woning. In het van dat bezoek gemaakte verslag is, onder meer, opgenomen:

“(…) Op drie hoog aangekomen hoorden wij al de föhn en een hoop gepraat achter de deur. We klopten aan en een vrouw deed open (…). Wij vroegen wie zij was en ze vertelde dat ze een nichtje van de huurster was. We vroegen of we even binnen mochten komen. Dat mocht. Ik zag dat het halletje ingericht was als wachtkamer waar twee dames zaten te wachten totdat ze aan de beurt waren. Links van de voordeur was de badkamer waar één kapster bezig was om haren uit te spoelen. De kamer daarnaast was totaal ingericht als een professionele kapsalon met kaptafels, droogkappen en haar-attributen. Daar zaten drie dames in de haarverf te wachten tot het tijd was om het uit te spoelen. Er waren in totaal 6 klanten in de woning. (…) We vroegen wanneer de huurster er weer zou zijn. Volgens haar was ze een weekendje weg met familie en zou ze maandag weer terug komen. Ik keek meteen de woonkamer rond en zag niets waarop bleek dat er een moeder met drie kinderen zouden wonen. Het was een strakke kamer met een bank en tafel. (..) In de tweede slaapkamer stond alleen een onopgemaakt bed dat zeker niet in gebruik was vanwege de berg spullen die erop lag. Ook daar zagen we geen spullen van kinderen aangezien onze huurster drie kleine kinderen heeft. Ook was er geen kledingkast. (…)”

De woningcorporatie vordert ontruiming van de woning omdat die in strijd met de bestemming als kapsalon wordt gebruikt. Huurster stelt dat zij in de woning haar hoofdverblijf heeft en dat ten tijde van het huisbezoek van de medewerkers van de woningcorporatie sprake was van een meidenavond van haar nichtje. De kantonrechter Amsterdam gelooft daar niets van. Er zijn kaptafels, droogkappen en haarattributen aangetroffen en verschillende getuigen hebben verklaard dat het niet om incidentele activiteiten ging maar dat dit bijna dagelijks gebeurde. Dat persoonlijke spullen en spullen van kinderen ontbreken, helpt huurster ook niet.

De kantonrechter oordeelt dan ook dat huurster is tekortgeschoten in haar verplichtingen uit de huurovereenkomst. Omdat de tekortkoming (het gebruik van de woning als kapsalon) al geruime tijd gaande is, is sprake van een ernstige tekortkoming. Die tekortkoming rechtvaardigt in dit geval de ontbinding van de huurovereenkomst en ontruiming van de woning, temeer omdat huurster niet in de woning woonde en bij ontruiming dus niet op straat kwam te staan. (Als zij daar wel ook had gewoond zou de uitspraak wellicht anders zijn geweest.)

Vragen?

Voor vragen kunt u contact opnemen met

Per van der Kooi

advocaat vastgoed en huurrecht