Conflict

Dat leidde tot een conflict. Inmiddels is het koopzondagenconflict in Paddepoel voorbij. Het conflict draaide om de volgende vragen.

  1. Kan een winkelier worden verplicht zich te houden aan de door de winkeliersvereniging vastgestelde openingstijden?
  2. Kan een winkelier haar lidmaatschap van een winkeliersvereniging beëindigen? Zo ja, per wanneer?

Verplichte openingstijden

De rechtbank oordeelde dat de winkelier in kwestie gedurende haar lidmaatschap kon worden verplicht zich te houden aan de door de winkeliersvereniging vastgestelde openingstijden op grond van de statutaire doelomschrijving. Dat was namelijk ruim omschreven. Het doel was de behartiging van de gemeenschappelijke belangen van de leden. Bij de omschrijving van het doel in de statuten volgde een opsomming van concrete belangen die niet uitputtend was. Dat bleek uit de bepaling dat de winkeliersvereniging ook als belang ziet “al hetgeen verder zal kunnen bijdragen tot het in technisch en commercieel opzicht optimaal functioneren van het winkelcentrum”.

De rechter kon het besluit van de winkeliersvereniging over de openingstijden niet vernietigen wegens strijd met redelijkheid en billijkheid, omdat dat niet was gevorderd. Die vordering had ook niet meer tijdig kunnen worden ingesteld. We weten dus niet wat de rechter in deze zaak zou hebben geoordeeld, als deze grond voor vernietiging tijdig was gevorderd.

Opzegging lidmaatschap

Door het conflict had de winkelier in kwestie zijn lidmaatschap met onmiddellijke ingang opgezegd. De winkeliersvereniging dreigde met boetes wegens schending van de openingstijden en statutaire uittredingsvoorwaarden.

In de akte van eigendomsverkrijging waren aan de winkelier opgelegd:

  • de verplichting zich te houden aan de openingstijden; en
  • de verplichting lid te zijn en blijven van de winkeliersvereniging zo lang hij eigenaar was van het winkelpand.

Daarin was ook vastgelegd dat hij een boete zou moeten betalen als hij de verplichtingen niet zou nakomen.

Hoofdregel is dat leden van een vereniging vrij zijn om op te zeggen en uit te treden. Maar in dit geval ging het om een speciale vereniging, namelijk een coöperatieve vereniging. Een coöperatieve vereniging mag voorwaarden aan uittreding verbinden. Die moeten in overeenstemming met haar doel en strekking zijn.

Waarom mag dit bij een coöperatieve vereniging? In de uitspraak van de rechter komt hier een mooie passage over voor.

“Een coöperatieve vereniging is een bijzonder vorm van een vereniging. Het is van oorsprong een vorm van zelforganisatie van bijvoorbeeld producten of inkopers, veelal gericht op het vergroten van economische macht en het behalen van schaalvoordelen. De bijzondere aard van de coöperatieve vereniging brengt met zich dat er een groter belang bestaat bij ledenbinding dan bij de “gewone” vereniging en dat een coöperatieve vereniging ook eerder schade kan leiden door uittredende leden dan een gewone vereniging. Het is om deze redenen dat de uittredingsvrijheid bij een coöperatieve vereniging tot op zekere hoogte beperkt mag worden, door bijvoorbeeld te bepalen dat bij uittreden een vergoeding moet worden betaald.”

Bij deze winkeliersvereniging kon het lidmaatschap slechts worden opgezegd tegen het einde van een boekjaar en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken.

De winkelier had onvoldoende aangetoond dat deze uittredingsvoorwaarde niet van haar kon worden gevergd en kon daarom niet tegen 29 april 2016 maar pas tegen 1 januari 2018 haar lidmaatschap opzeggen. In verband daarmee bepaalde de rechter dat de winkelier al de verschuldigde verenigingsbijdragen tot 1 januari 2018 moest betalen.

Op grond van de statuten van deze winkeliersvereniging was een winkelier overigens ook verplicht na uittreding de verenigingsbijdragen te blijven betalen als ware hij lid, zolang hij eigenaar was van het winkelpand.

De rechter maakte korte metten met deze verplichting. Een verplichting gekoppeld aan een uittredingsvoorwaarde moet voldoende bepaalbaar zijn. Uit deze statuten bleek niet concreet wat er dan nog in de toekomst zou moeten worden betaald.

De winkeliersvereniging kon ook geen beroep doen op de verplichtingen vastgelegd in de akte van eigendomsverkrijging. Dergelijke verbintenissen kunnen alleen op basis van de statuten aan het lidmaatschap worden verbonden.

Appartementsrechten, kwalitatief lidmaatschap

In winkelcentrum Paddepoel zijn de winkelpanden kennelijk geen appartementsrechten.

Een reglement van splitsing van appartementsrechten kan namelijk een regeling inhouden, krachtens welke aan alle of bepaalde appartementsrechten mede verbonden is het lidmaatschap van een andere, nader in het reglement omschreven vereniging of coöperatie, voor zover dit lidmaatschap in overeenstemming is met de statuten van die vereniging of coöperatie. Dit wordt ook een kwalitatief lidmaatschap genoemd. Een kwalitatief lidmaatschap is onopzegbaar.

Via die weg kan een eigenaar van een appartementsrecht, bijvoorbeeld een winkelpand, worden verplicht tot het lidmaatschap van een vereniging, náást het verplichte lidmaatschap van de vereniging van eigenaars van de appartementsrechten, zonder dat hij het lidmaatschap kan opzeggen.

Huurder appartementsrecht winkelpand

Hoe zit het met een huurder van een appartementsrecht winkelpand? Kan een dergelijke huurder worden verplicht tot zo’n kwalitatief lidmaatschap?

Met de woorden ‘mede verbonden is’ en ‘van een andere’ in de definitie hiervoor van kwalitatief lidmaatschap wordt gedoeld op de regel dat iedere appartementseigenaar van rechtswege lid is van de vereniging van eigenaars en het reglement kan bepalen dat daarnaast in hoedanigheid van eigenaar iedere appartementseigenaar of een bepaalde groep appartementseigenaars van rechtswege lid is van een andere vereniging of coöperatie.

Een huurder kan dus niet tot zo’n kwalitatief lidmaatschap worden verplicht.

Vragen?

Door Michele van Velzen.

 

Heeft u vragen over deze blog, neemt u dan contact op met Annemarie van Egmond.