Toelichting

De ondernemingsraad heeft een instemmingsrecht ten aanzien van elk voorgenomen besluit tot vaststelling, wijziging of intrekking van regelingen op grond van een pensioenovereenkomst, of uitvoeringsovereenkomst die van invloed is op de pensioenovereenkomst. Nu bij pensioen sprake is van een driehoeksrelatie (werkgever/ondernemer – werknemer – pensioenuitvoerder), is niet altijd even duidelijk wie wat wanneer mag wijzigen en welke rol daarbij aan de ondernemingsraad toekomt. Illustratief is een recente uitspraak van de kantonrechter Haarlem waarin moest worden beoordeeld of het pensioenfonds eenzijdig de uitvoeringsovereenkomst mocht opzeggen, zonder dat de ondernemingsraad daarvoor om instemming was verzocht. Kern van het geschil was de vraag of sprake is van een besluit van, dan wel toerekenbaar aan de ondernemer.

Feiten

Bij Fluor – een bedrijf dat onderdeel is van een Amerikaans concern opererend in de bouwsector met vestigingen in 25 landen – was de pensioenregeling voor een groep werknemers ondergebracht bij Stichting Pensioenfonds Fluor Nederland (hierna: SPFN), op basis van een uitvoeringsovereenkomst. Hierin zijn onder meer afspraken over de premie en toeslagverlening vastgelegd. SPFN heeft deze uitvoeringsovereenkomst opgezegd onder vermelding van een drietal hoofdredenen:

  1. een beheerste bedrijfsvoering is niet meer te waarborgen;
  2. er is sprake van een kwetsbaar bedrijfsmodel waardoor de uitvoering van de eindloonregeling door SPFN niet langer in het belang van de deelnemers is;
  3. voortzetting van de uitvoering is strijdig met de evenwichtige belangenafweging.

Fluor heeft SPFN schriftelijk laten weten hiervoor begrip te hebben en de ondernemingsraad hierover te zullen informeren. De ondernemingsraad stelt zich vervolgens op het standpunt dat Fluor door zich niet tegen de eenzijdige beëindiging te verzetten, expliciet dan wel impliciet met de opzegging van de uitvoeringsovereenkomst door SPFN akkoord is gegaan. De ondernemingsraad meent verder dat als SPFN niet kan worden aangemerkt als bestuurder in de zin van de WOR, tenminste kan worden betoogd dat het besluit aan Fluor kan worden toegerekend. Ten slotte stelt de ondernemingsraad dat een teleologische interpretatie van artikel 27 lid 1 sub a WOR hier wel leidt tot een instemmingsrecht.

Oordeel kantonrechter

De kantonrechter oordeelt als volgt:

Besluit van ondernemer?

De opzegging van de uitvoeringsovereenkomst door SPFN betreft een eenzijdige rechtshandeling van SPFN, waarvoor de instemming van Fluor niet is vereist. Dit betekent dat van (expliciete dan wel impliciete) instemming van Fluor in ieder geval geen sprake is, waardoor niet gesproken kan worden van een besluit van Fluor.

Besluit toerekenbaar aan ondernemer?

Uit de literatuur en jurisprudentie volgt dat sprake is van toerekening wanneer aan de volgende voorwaarden is voldaan:

  • het besluit moet rechtstreeks ingrijpen in de onderneming waarvoor de ondernemingsraad is ingesteld; en
  • de WOR-bestuurder is op een bepaalde manier betrokken bij deze besluitvorming.

De kantonrechter oordeelt dat het besluit niet aan Fluor kan worden toegerekend omdat van (indirecte) betrokkenheid van Fluor bij het besluit tot opzegging van SPFN niet is gebleken, terwijl evenmin sprake is van een zeggenschapsrelatie tussen SPFN en Fluor. Dat het besluit van SPFN vergaande gevolgen heeft voor de onderneming en dat Fluor de uitvoeringsovereenkomst ook zelf had kunnen opzeggen, maakt dat niet anders. Dit betekent dat van toerekening eveneens geen sprake is.

Teleologische interpretatie

Een teleologische interpretatie is een methode waarbij met het interpreteren van een rechtsregel wordt uitgegaan van het doel, de strekking of ratio van de regel. De ondernemingsraad voert aan dat het instemmingsrecht ook van toepassing is wanneer het besluit niet door de ondernemer wordt genomen, maar door het pensioenfonds zelf. De ondernemingsraad betoogt dat de wetgever heeft verzuimd dit uitdrukkelijk in de wet vast te leggen. Het inlezen in artikel 27 WOR van een instemmingsrecht van de ondernemingsraad bij het nemen van een besluit door het pensioenfonds (in plaats van de ondernemer), gaat naar het oordeel van de kantonrechter echter te ver. De teleologische interpretatie waar de ondernemingsraad zich op beroept, wordt dan ook terzijde geschoven. De ondernemingsraad wordt aldus in het ongelijk gesteld.

Conclusie

De vraag of sprake is van toerekening is en blijft een lastig leerstuk, dat in hoge mate afhankelijk is van de omstandigheden van het concrete geval. Hoewel ik het oordeel van de kantonrechter kan volgen, meen ik dat zijn oordeel daaromtrent uitgebreider en nader onderbouwd had kunnen worden.

Voor wat betreft de teleologische interpretatie van artikel 27 lid 1 sub a WOR, kan worden verwezen naar de Memorie van Toelichting bij de Wijziging van de WOR en Pensioenwet uit 2016, waarin staat vermeld dat het niet wenselijk is dat de ondernemingsraad rechtstreeks medezeggenschap verkrijgt ten aanzien van besluiten van het pensioenfondsbestuur.

Tot slot

Vanwege het nieuwe pensioenakkoord zullen veel bestaande pensioenregelingen moeten worden aangepast. De beoogde ingangsdatum van de nieuwe pensioenwetgeving is 1 januari 2023 met een overgangstermijn tot 1 januari 2027. Ondernemingsraden doen er goed aan om al in een vroeg stadium te anticiperen op deze aankomende wijzigingen, zodat zij goed begrijpen waar het over gaat, de implicaties hiervan voor hun werknemers kunnen inschatten en niet voor (onaangename) verrassingen komen te staan.

Wilt u hierover meer weten? Neem dan contact op met één van onze specialisten van het team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.