Dat een dergelijk ‘foutje’ voor de betreffende inschrijver grote gevolgen heeft is duidelijk, maar ook voor de aanbestedende dienst kan het uitsluiten van die inschrijver zeer onwenselijk zijn. Dat kan nou net de ‘beste’ inschrijving zijn, waardoor niet meer de maximale waarde uit de markt wordt gehaald. Zonde, zo moet het Rijksvastgoedbedrijf hebben gedacht.

Ondanks dat in de jurisprudentie is bepaald dat het is toegestaan om een inschrijving uit te sluiten, heeft het Rijksvastgoedbedrijf nu aangekondigd dat zij inschrijvers de mogelijkheid gaat bieden om een ontbrekende handtekening te herstellen. Eis blijft dus dat de eigen verklaring en het inschrijfbiljet rechtsgeldig zijn ondertekend, maar bij een ontbrekende handtekening krijgt de inschrijver twee dagen de gelegenheid alsnog een ondertekende versie aan te leveren. Deze wijziging komt tegemoet aan de formalistische handelwijze die veel inschrijvers als onredelijk en onnodig ervaren. Wellicht volgen meer aanbestedende diensten…

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Menno de Wijs, Advocaat IT, Privacy & Cybersecurity | Aanbestedingen