
Hoge Raad oordeelt: geen rechtskracht Europese Erecode Franchise!
De Europese Erecode inzake Franchising (EEF) bevat gedragsregels voor zowel franchisegevers als franchisenemers hoe met elkaar om te gaan zowel voor, tijdens als na de franchise samenwerking. De EEF bevat onder meer regels omtrent de pre-contractuele fase en de wijze waarop franchisegevers dienen te werven. Ook bevat de EEF onder meer verplichtingen van franchisegever en franchisenemer gedurende de looptijd van de franchise, zoals het betrachten van goede trouw en billijkheid jegens elkaar. De meest recente versie van de EEF is hier te raadplegen.
Deze gedragsregels zijn al reeds opgesteld in 1972 door de Europese Franchise Federatie, een overkoepelende Europese brancheorganisatie van franchisegevers. Franchisegevers die lid zijn van de Nederlandse Franchise Vereniging (NFV) zijn uit hoofde van dit lidmaatschap verplicht om de EEF toe te passen. Bij de civiele rechter blijkt de EEF echter niet gemakkelijk afdwingbaar, omdat het (zachte) gedragsregels betreft en geen (harde) contractuele verplichtingen. De EEF is uiteraard wel toe te passen als de toepasselijkheid daarvam uitdrukkelijk in de franchiseovereenkomst is opgenomen.
De Hoge Raad
In een recent arrest van de Hoge Raad (ECLI:NL:HR:2018:1696 – klik hier voor het volledige arrest) is geoordeeld dat de in de EEF opgenomen afspraken “niet zonder meer” kunnen worden aangemerkt als de in Nederland levende rechtsovertuigingen. In die zaak was sprake – kort samengevat – van een franchisenemer die zich op het standpunt stelde dat de franchisegever hem ondeugdelijke prognoses had verstrekt. Daarbij deed de franchisenemer ook een beroep op de EEF. Met als onderbouwing dat de in de EEF opgenomen gedragsregels te beschouwen zouden zijn als de in Nederland levende rechtsovertuigingen omtrent franchise. Dergelijke rechtsovertuigingen kunnen via de werking van de redelijkheid en billijkheid doorwerken in contractuele relaties en daardoor toepassing krijgen. In onderhavige kwestie zag de Hoge Raad echter geen aanleiding de EEF toe te passen.
Einde oefening?
Betekent deze uitspraak van de Hoge Raad nu het einde van de EEF? Gedragsregels zijn immers leuk, maar als er geen consequenties zijn als (één van) partijen er niet aan voldoet, dan zetten dergelijke regels niet veel zoden aan de dijk. Het is dus duidelijk dat de uitspraak van de Hoge Raad het bestaansrecht van de EEF verder onder druk heeft gezet. Anderzijds blijkt niet (duidelijk) uit het arrest in hoeverre de EEF toch toepassing vindt als de betreffende franchisegever is aangesloten bij de NFV. Wellicht (ook) niet, maar het blijkt niet duidelijk uit het arrest. Hoe dan ook, de EEF staat onder zware druk en de overkoepelende Europese brancheorganisatie van franchisegevers zal zich achter de oren moeten krabben wat zij nu wil met deze tandeloze tijger.
Voor meer informatie kunt u contact opnemen met Menno de Wijs, advocaat, m.dewijs@declercq.com
Ook interessant?

