Het oordeel

Transparantiebeginsel

Ten eerste moest de Commissie beoordelen of de onduidelijkheid ontstaan was door de hantering van het gebruikte prijscriterium en of alle redelijk geïnformeerde en normaal zorgvuldige inschrijvers dit criterium op dezelfde wijze zouden uitleggen. Op basis van artikel 1.9 lid 1 Aanbestedingswet is een aanbestedende dienst gehouden om transparant te handelen. De Commissie oordeelde dat het prijscriterium niet dermate duidelijk was geformuleerd dat hiermee de aanbestedende dienst in strijd handelde met het transparantiebeginsel.

Verplichting tot intrekken aanbesteding?

Vervolgens gaf de Commissie een oordeel over de vervolgstappen die de aanbestedende dienst had genomen. De aanbestedende dienst had de inschrijvers de kans gegeven om hun inschrijving te herstellen, vanwege de gestelde onduidelijkheid van het prijscriterium. Het herstellen van de inschrijvingen is echter alleen een mogelijkheid als deze kennelijk materiële fouten bevatten. Daar was geen sprake van.

De enige juiste consequente van de gecreëerde onduidelijkheid voor de aanbestedende dienst was het intrekken van de aanbesteding. De klacht was dus gegrond en de aanbestedende dienst had de aanbesteding moeten intrekken. Uiteraard was er de mogelijkheid voor de aanbestedende dienst om na de intrekking van de aanbesteding en nieuwe aanbestedingsprocedure op te starten.

Menno de wijs & Per van der Kooi

Vragen?

Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Menno de wijs & Per van der Kooi, Advocaat Vastgoed.