De werkneemster gaat tegen dit besluit in beroep bij de Commissie van beroep funderend onderwijs.

De Commissie verklaart het beroep van werkneemster gegrond en licht als volgt toe. Dat de werkgever vraagtekens plaatst bij in het verleden door de werkneemster ingevoerde toetsresultaten is geen grond om te concluderen dat de werkneemster willens en wetens verwijtbaar en aantoonbaar nalatig heeft gehandeld. Bovendien is zij nooit eerder op vermeende fouten aangesproken.

Het goed rekenen van een groot aantal fouten in Cito-toetsen zou op zichzelf plichtsverzuim kunnen opleveren. Een werkgever moet er immers op kunnen vertrouwen dat leerkrachten toetsen nakijken zonder dat daar (te veel) fouten in worden gemaakt. Het nakijkwerk van de werkneemster geeft de Commissie echter niet het beeld van een werkneemster die zich schuldig heeft gemaakt aan plichtsverzuim, maar meer van vermeende functioneringsproblematiek. In dat geval is een disciplinaire maatregel niet het juiste instrument om het functioneren te verbeteren. De werkgever heeft daarom niet in redelijkheid een berisping kunnen opleggen.

Het handelen van het schoolbestuur in deze moet geplaatst worden in de context van de fraude met de examens door de schoolleiding en docenten van het VMBO Maastricht, welke in juni 2018 aan het licht kwam. Hoewel het goed is dat schoolbesturen alert zijn op het mogelijk frauderen van werknemers met toetsen, is eveneens van belang kritisch te blijven ten aanzien van de vraag of er daadwerkelijk sprake is van plichtsverzuim.

Vragen?

Heeft u vragen over deze blog , neemt u dan contact op met Renate Vink-Dijkstra, Partner & Advocaat Arbeid, Medezeggenschap & Mediation.