In een recente kwestie bij de Rechtbank Rotterdam (ECLI:NL:RBROT:2020:11351 – klik hier voor het volledige vonnis) had een franchisenemer zijn franchisegever in rechte betrokken. De reden daarvoor was dat deze franchisenemer geen toestemming kreeg van de Nederlandse Loterij om loten te verkopen in zijn winkel. Als redenen voor deze afwijzing werd door de Nederlandse Loterij aangegeven dat er in de betreffende plaats al te veel verkooppunten zouden zijn en omdat er in een eerdere samenwerking tussen deze franchisenemer en de Nederlandse Loterij ‘diverse zaken’ zouden zijn voorgevallen op grond waarvan de Nederlandse Loterij niet meer met hem wilde samenwerken. Van de franchisenemer mocht de Nederlandse Loterij richting de franchisegever geen nadere toelichting geven en zelf stelde de franchisenemer richting de franchisegever niet te weten waarop de Nederlandse Loterij doelde.

Klaarblijkelijk teleurgesteld over deze afwijzing, betrok de franchisenemer vervolgens zijn franchisegever in rechte. Daarbij stelde de franchisenemer zich op het standpunt dat op de franchisegever een resultaatsverplichting rustte om hem aan te (laten) sluiten bij de Nederlandse Loterij. Er zou sprake zijn van een garantie. De franchisegever betwistte dit.

Na het bestuderen van de franchiseovereenkomst en de daarbij behorende bijlagen concludeert de rechtbank dat er geen harde contractuele garantie of -verplichting in de franchiseovereenkomst is opgenomen voor de franchisegever om de franchisenemer aan te (laten) sluiten bij de Nederlandse Loterij. Dat zou volgens de rechtbank ook lastig zijn, omdat de franchisegever afhankelijk is van de Nederlandse Loterij of er een aansluiting wordt gegund. Vanwege de contractsvrijheid van de Nederlandse Loterij had de franchisenemer niet mogen aannemen dat er op de franchisegever een resultaatsverplichting c.q. garantie zou rusten.

Voor de volledigheid merkt de rechtbank nog op dat – ook al zou zijn komen vast te staan dat er sprake is van een resultaatsverplichting – de franchisenemer daar in de gegeven omstandigheden de franchisegever niet op aan zou kunnen spreken. De reden voor de Nederlandse Loterij om de franchisenemer niet aan te sluiten is mede gelegen in een eerdere samenwerking voorgevallen gebeurtenissen. Dat is volgens de rechtbank een omstandigheid die niet in redelijkheid voor rekening en risico van de franchisegever kan komen. Daarbij wil franchisenemer zelf niets kwijt over wat er dan precies is voorgevallen en belemmert hij ook dat de Nederlandse Loterij zelf toelicht wat er is gebeurd. Daarmee staat franchisenemer er volgens de rechtbank tevens zelf aan in de weg dat de bestaande belemmeringen of bezwaren om met hem te contracteren worden weggenomen. Die omstandigheid kan in redelijkheid niet voor rekening en risico van de franchisegever komen. Kortom, geen lot uit de loterij.

 

Vragen?

Heeft u vragen over franchise, neemt u dan contact op met Menno de Wijs.