In mijn eerdere blog schreef ik al over de vraag hoe onder het civiele arbeidsrecht zou moeten worden omgegaan met de integriteit van ambtenaren. Vanwege de normalisering is op ambtenaren – naast het Burgerlijk Wetboek – ook de Ambtenarenwet 2017 van toepassing. Al vaker is gediscussieerd over de vraag of een grotere mate van integriteit mag worden verwacht van ambtenaren dan van ‘gewone’ werknemers. Ambtenaren vertegenwoordigen immers de overheid en daarmee het publieke belang, wat op zichzelf al een grote mate van integriteit vraagt. Tegelijk is de integriteit van niet-ambtenaren ook steeds meer uitgesproken. Maar, wordt van ambtenaren – vanwege dat publieke belang – dan ook nog een grotere mate van integriteit verwacht? Volgens de kantonrechter Arnhem dus wel!

 

Kort gezegd gaat het er in deze kwestie om dat de Dienst voor het kadaster en de openbare registers (hierna: Kadaster) haar ambtenaar verwijt niet integer te hebben gehandeld door – zonder geloofwaardige verklaring – jarenlang excessief veel privékilometers te rijden met de dienstauto, alsmede de aan haar verstrekte NS-Business Card op grote schaal voor privéreizen te gebruiken. Kadaster meent dat de ambtenaar met haar handelen en het zwijgen daarover, de voor haar als ambtenaar geldende integriteitsverplichtingen heeft geschonden. Als gevolg daarvan verzoekt Kadaster de ontbinding van de – inmiddels genormaliseerde – arbeidsovereenkomst van de ambtenaar, wegens verwijtbaar handelen met een verstoorde arbeidsverhouding tot gevolg. Aanleiding genoeg voor de kantonrechter om de integriteit mee te wegen in haar beoordeling.

Een hogere maatstaf van integriteit

De kantonrechter Arnhem volstaat met de volgende beoordeling:

“Naar het oordeel van de kantonrechter is dan ook geen sprake van misbruik van bedrijfsmiddelen, ook niet gelet op de hogere maatstaf van integriteit die voor [werkneemster] als ambtenaar geldt, zodat de verzochte ontbinding van de arbeidsovereenkomst op grond van verwijtbaar handelen en/of nalaten van [werkneemster] wegens gebrek aan feitelijke grondslag zal worden afgewezen.”

Een uitvoerige behandeling van de maatstaf van integriteit die voor de ambtenaar geldt blijft uit. De kantonrechter geeft wel een duidelijke boodschap af. Er rust op de – genormaliseerde – ambtenaar een hogere maatstaf van integriteit.

Dit sluit aan bij de toon die de kantonrechter Groningen al heeft gezet in een eerdere kwestie (ECLI:NL:RBNNE:2020:1406), waarin de kantonrechter oordeelde dat een ambtenaar in de functie van hoogleraar en tevens voorzitter van een afdeling en cluster binnen de faculteit “had kunnen en moeten beseffen dat zijn handelwijze niet door de beugel kan”.

 

Een hogere maatstaf van integriteit dus. De kantonrechters zetten een steeds duidelijkere lijn uit hoe moet worden omgegaan met de integriteit van de ambtenaar onder het civiele arbeidsrecht. Zij zetten de ambtenarenrechtelijke lijn voort. Niet voor niets heeft de integriteit in de nieuwe Ambtenarenwet 2017 wederom expliciet een plaats gekregen. Mijns inziens terecht dat van ambtenaren – in beginsel – een hogere mate van integriteit mag worden verwacht. Zij vertegenwoordigen de overheid en daarmee het publieke belang. Een mooi ambt, met de benodigde integriteit!

 

Team Arbeid, Medezeggenschap & Mediation