Een werknemer van ABN AMRO is werkzaam in de functie van relatiemanager. Een 4-tal van zijn collega’s, waaronder zijn leidinggevende, vertrekken bij ABN AMRO om samen een nieuw bedrijf te starten. Dit bedrijf verricht concurrerende werkzaamheden; hypotheek- en kredietbemiddeling.

Op enig moment verstuurt de betreffende werknemer van ABN AMRO diverse e-mails met vertrouwelijke informatie vanuit zijn zakelijke account aan zijn voormalig leidinggevende. Bij ontdekking hiervan door ABN AMRO, ontslaat ABN AMRO de werknemer op staande voet.

 

De kantonrechter oordeelt dat de werknemer met het verzenden van de e-mails in strijd heeft gehandeld met het in de arbeidsovereenkomst opgenomen geheimhouding en met de binnen de bank geldende gedragsregels. De ex-werknemer stelt vervolgens hoger beroep in.

Het Hof oordeelt dat de ex-werknemer een ernstig verwijt treft met betrekking tot het versturen van de verschillende e-mails aan zijn voormalig leidinggevende, die ten tijde van het versturen van de e-mails als een concurrent van ABN AMRO op de hypotheekmarkt moet worden aangemerkt. Zeker, nu een deel van de e-mails vertrouwelijke en concurrentiegevoelige informatie bevat.

 

Het Hof acht verder aannemelijk dat de ex-werknemer heeft gehandeld vanuit een gevoel van loyaliteit jegens zijn voormalig leidinggevende – hoe misplaatst ook – en niet met enige intentie om ABN AMRO schade toe te brengen. Relevant is verder dat de voormalig leidinggevende de links met bijlages bij de verzonden e-mails niet heeft kunnen openen en dat de ex-werknemer deze bijlages, ondanks het verzoek van de voormalig leidinggevende hiertoe, niet opnieuw heeft toegezonden. Ook de persoonlijke omstandigheden van de ex-werknemer (48 jaar oud, 16 jaar in dienst van ABN AMRO, steeds naar tevredenheid gewerkt) neemt het Hof mee in zijn oordeel.

Desondanks is het Hof van oordeel dat al deze omstandigheden onvoldoende gewicht in de schaal leggen om het ontslag op staande voet niet gerechtvaardigd te achten. ABN AMRO mocht zodanig groot gewicht toekennen aan de wijze waarop en de mate waarin de werknemer het in hem gestelde vertrouwen ten aanzien van de omgang met interne en bedrijfsgevoelige gegevens heeft geschonden dat van haar redelijkerwijze niet kon worden gevergd de arbeidsovereenkomst te laten voortduren.

In veel gevallen zal het doorspelen van vertrouwelijke informatie van een werkgever kunnen leiden tot een gerechtvaardigd ontslag op staande voet. Dat het handelen van een werknemer daarbij strijdig is met een in de arbeidsovereenkomst overeengekomen geheimhoudingsbeding of interne gedragsregels, komt dit oordeel ten goede.

 

Vragen?

 Heeft u vragen over dit artikel, neemt u dan contact op met Renée Huijsmans.